vrijdag 14 november 2008

Spaarlamen in opkomst

De gloeilamp dooft binnen afzienbare tijd uit, als het aan minister Cramer en de EU ligt. Niet getreurd; de spaarlamp is milieuvriendelijker en op termijn goedkoper. Tussen de oren van de consument blijven echter hardnekkige vooroordelen rondzingen. Jammer, vinden ze bij Philips. Want een dubbelgevouwen tl buis is de spaarlamp allang niet meer.
Dat de spaarlamp beter is voor het milieu weet bijna iedereen. Dat hij zichzelf terugverdient ook. Maar een gezéllige spaarlamp is stiekem nog steeds een contradictio in terminis. Hij verspreidt tl licht en dat is hard, kil en allesonthullend, is de heersende opinie. Een slaapkamer verandert in een ziekenzaal, voedsel lijkt verlept en mensen zien eruit alsof ze een week niet hebben geslapen. Bij wijze van spreken. Bovendien is ie duur in aanschaf. Een standaardgloeilamp kost 80 cent, een spaarzame variant zomaar 4 à 5 euro.
Dus hangen er in Nederlandse huishoudens nog altijd significant meer gloeilampen dan spaarlampen. Volgens Milieu Centraal telt een woning doorgaans een kleine veertig lichtbronnen. Vijfentwintig gloeilampen, vier tl lampen, zeven halogeenlampen en vier spaarlampen.
Vier stuks. En dat terwijl verlichting toch een aardige kostenpost is op de energierekening. Een zesde deel van het jaarlijkse verbruik –zo’n 3402 kWh volgens Milieu Centraal– gaat op aan licht. Door één gloeilamp te vervangen door één spaarlamp bespaart een huishouden al 10 euro per jaar. En toch hangen er maar vier.
JampotDat is weinig, beseft ook Philips. De Eindhovense verlichtingsfabrikant doet er alles aan bij de consument eindelijk een spaarlampje te laten branden, een knus spaarlampje welteverstaan. Want het is Philips er vooral om te doen mensen ervan te overtuigen dat een spaarlamp wel degelijk warm licht kan verspreiden.
„De grote, lelijke jampot is verleden tijd”, zegt Morven Mackinnon van Philips Nederland. „We hebben inmiddels een uitgebreid aanbod aan spaarlampen.” Een kijkje op de site van Philips bevestigt dat. De keuze is ruim en veel soorten zijn ook nog eens dimbaar en verkrijgbaar in diverse kleuren en wattages. Ze verspreiden allang niet meer het blauwwitte licht van twintig jaar geleden, aldus Mackinnon. „Er is gewoon geen reden om niet te kiezen voor energiezuinig licht.”
Die optimistische constatering brengt vooralsnog echter geen verlichte omwenteling teweeg en daarom promoot de Eindhovense lichtfabrikant de spaarlamp deze maand actief via onder andere tv spots. Onlangs verving Philips demonstratief alle lampen in de voormalige Tweede Kamer door spaarlampen, in de hoop daarmee een soort kuddegedragreactie op te roepen – en uiteraard zichzelf weer even op de kaart te zetten.
Andere ordeBij winkelketen de Lampenier herkennen ze het wantrouwen bij de consument. „Voor veel mensen is de prijs het struikelblok”, verklaart woordvoerder Manon Otten. „Als je niet precies op de hoogte bent van de voordelen van een spaarlamp en als daarnaast de aanschafwaarde ook nog eens fors hoger is, kies je toch snel voor een gloeilamp.”
Volgens Otten is het argument dat de lamp niet gezellig zou zijn „absoluut niet steekhoudend.” Wel erkent ze dat het licht van de spaarzame bollen er toch wel anders uitziet. „Maar je kunt een spaarlamp helemaal niet met een gloeilamp vergelijken. Dat zijn een appel en een peer. Spaarlamplicht is van een andere orde en dat blijft het. Maar dat het niet gezellig is, is gewoon niet waar. Het is een kwestie van wennen.”
Dat begrip begint langzaam door te dringen bij het winkelend publiek, aldus de woordvoerster. Exacte cijfers heeft ze niet, maar Otten signaleert een duidelijke toename van spaarlampkopers. „Onze inkoopafdeling hoeft steeds minder gloeilampen aan te schaffen.” Meer spaarlampen in de schappen en verkopers die rekenvoorbeelden paraat hebben, dragen daaraan bij.
AntidumpheffingEr leek sprake van te zijn dat spaarlampen binnenkort minder zouden gaan kosten. Op de lampen zat een zogenoemde antidumpingheffing, in 2000 ingesteld om Europese fabrikanten te beschermen tegen import van goedkope Aziatische lampen. Die heffing maakte soms wel zo’n 66 procent van de productieprijs uit. De antidumpingheffing verdween in oktober, omdat Europese fabrikanten zelf hun productie verplaatsten naar China. Dat zou tot een daling van de prijs moeten leiden, maar de dure dollar en de hoge grondstofprijzen gooien roet in het eten.
Intussen gloeit de klassieke peer ook nog steeds, en dat is een doorn in het oog van minister Cramer, die het bolletje al in mei 2007 wilde verbieden. De EU noemde in oktober het jaartal 2010 als ingangsdatum voor een gloeilampverbod, maar het is de vraag of dat gaat lukken. „Waarschijnlijk wordt hij op zeer korte termijn in Europa uitgefaseerd”, wist Cramer onlangs te melden. Maar van zo’n uitspraak valt weinig concreets te maken.
Volgens Mackinnon valt rond 2015 het doek. De productie bij Philips is nog niet stopgezet, maar aan marketing en promotie doet het bedrijf niets meer. „Er is overleg met de EU wanneer het beste tijdstip is om definitief te stoppen. De hele verlichtingsindustrie moet mee, fabrieken moeten worden omgebouwd, er moeten genoeg spaarlampen zijn om aan de vraag te kunnen voldoen. Dat vergt veel voorbereiding.”
Een spaarlamp is gezellig, aldus Philips. Een kleine proef op de som met enkele (nieuwe) modellen - met daarbij de aantekening dat gezelligheid natuurlijk een nogal subjectief begrip is. Bovendien kan een lamp die een voor de huiskamer onverdraaglijk schijnsel verspreidt, prima dienstdoen in gang of hal of kelder.
Warmwit
Softone Mini, Philips
Bespaart 80 procent, gaat acht jaar mee. Verspreidt zacht, warmwit licht aldus Philips. Mooi compact modelletje, met het uiterlijk zit het wel goed. Het licht is redelijk, warmwit is geen overdreven uitspraak. Weliswaar met een ietwat onnatuurlijke zweem, maar toch. Kil blauw licht verspreidt-ie zeker niet. Gezellig in de huiskamer? Het hangt erom. Sfeergevoelige mensen zullen spijtig het hoofd schudden.
Sparsam
Sparsam 7W, IKEA
Philips mag dan marktleider zijn, er bestaan ook nog andere spaarlampproducenten. Bij woongigant IKEA ligt bijvoorbeeld de Sparsam prominent in de schappen. Leuke naam, lekker licht bolletje met een aardig uiterlijk, al is-ie niet mooi genoeg om naakt aan een draad te bungelen. De prijs valt mee: 6,99 per twee stuks. Het licht van de Sparsam is niet slecht, maar om nou te zeggen knus? Helaas, de Sparsam heeft het nog niet zo op gezelligheid. Voor in de kelder, het kantoor of de keuken is hij wel een prima optie.
Oranje boven
Softone Terracotta, Philips
Spaarlamp met licht oranjekleurige bol (zie hoofdfoto boven). Geen echte beauty, maar ware schoonheid zit van binnen. De lamp verspreidt eigenlijk een heel prima schijnsel, waaronder je in een luie stoel knus de krant kunt spellen. Dat hij soms even weigert, wordt hem vergeven. Goede keus voor gezelligheidsdieren met hart voor de zaak. De lichtsterkte is vergelijkbaar met die van een gloeilamp van 60W. Ook verkrijgbaar in de ’kleuren’ flame, cool white, koel daglicht en warm wit.
Design
');
//-->

EcoClassic50, Philips
Geen spaarlamp in de klassieke zin des woords; deze lamp met zijn bol van kristalhelder glas lijkt sprekend op een gloeilamp van het eerste uur. Het ontwerp won (net als de Softone Mini overigens) de prestigieuze iF design award - en terecht. Een lampenkap rond een EcoClassic50 zou ongepast zijn. De peer verspreidt halogeenlicht en bespaart 50 procent, da’s minder dan een spaarlamp, maar meer dan een gewone halogeenlamp. Daarvoor krijgt de gebruiker ook nog eens een wel heel mooi vormgegeven peer terug, die -tja, alle promotie van spaarlamplicht ten spijt- absoluut natuurlijk aandoend licht verspreidt. En dat is toch best belangrijk.
LedinoDat Philips op dit moment de spaarlamp zo promoot, is op zijn minst opvallend. De lamp is een zinnig alternatief voor de gloeilamp, maar ontwerpers zijn al veel verder en houden zich vooral bezig met het ontwikkelen van ledverlichting. Een ledlamp wordt niet warm en verliest dus geen energie. Bovendien heeft ie om dezelfde hoeveelheid licht te verspreiden als een gloei , spaar of halogeenlamp, vaak maar een paar watt nodig. Nóg zuiniger en milieuvriendelijker dus. Probleem is de fikse aanschafprijs en het feit dat ledlampen niet in bestaande fittingen en armaturen passen.
Eind deze maand is de Ledino te koop, een ledverlichtingsarmatuur voor consumenten. Het ranke ontwerp integreert lichtbron en lamp. Aardig, maar daarmee is er nog geen oplossing voor bestaande fittingen. In 2009 verschijnt de Philips Master led, een traditioneel vormgegeven bol die in een normale fitting past. De lichtbron gaat maar liefst een euro of 30 kosten. Bovendien kan de lamp niet gedimd worden en ook de kleur is nog niet regelbaar. „Voor consumenten staat de ontwikkeling nog net iets te veel in de kinderschoenen”, aldus Morven Mackinnon van Philips Nederland.
Stemmige kleurenNiet dat consumenten helemaal geen gebruik kunnen maken van ledverlichting in hun huis. De LivingColors is al een tijdje op de markt, twee jaar om precies te zijn. Deze opvallende lamp kan een heel scala aan kleuren verspreiden, behalve wit. Wie vooral rustig wil zitten in zijn huiskamer, stelt ’m in op blauw licht, voor bijvoorbeeld een romantisch dinertje kan ie op rood. Inmiddels is ook een variant in miniformaat verkrijgbaar, een kek, aantrekkelijk lampje met een doorsnede van zo’n 15 centimeter. Het ding kan 256 kleuren produceren, in de praktijk zijn echter niet alle nuances zo zichtbaar. De lamp is niet krachtig genoeg om een hele wand te verlichten, laat staan een kamer. Daarbij komt dat de LivingColors in al zijn compactheid toch nog 100 euro kost. Toch een beetje te veel van het goede.
OledPas écht futuristisch is de zogenoemde oledverlichting. „Het principe daarvan is dat er geen sprake meer is van afzonderlijke lichtpunten. Je kunt met oled bijvoorbeeld een hele wand licht laten uitstralen, het is eigenlijk flexibel licht”, aldus Mackinnon. Voorlopig zijn oleds nog te kwetsbaar voor gebruik in huishoudens, de techniek is nog volop in ontwikkeling. Zeker is dat met de komst van led en oled een nieuw tijdperk in verlichtingsland is aangebroken.
„Kwartiertje luchten”Een spaarlamp gaat jaren mee, maar als hij het eenmaal begeeft, is hij klein chemisch afval, want hij bevat kwik. Hoe meer spaarlampen, hoe meer kwik. Ontstaat er dan niet een klein chemisch spaarlampafvaloverschot?
Hans van Dijk van Milieu Centraal: „Kwik is gevaarlijk, dat staat vast. Het tegenstrijdige is dat spaarlampen juist van kwik zo zuinig worden. Gemiddeld zit er zo’n 4 milligram kwik in een lamp. Als kapotte lampen netjes worden weggebracht, naar de chemokar bijvoorbeeld, is er niet zo veel aan de hand. Al die lampen worden verwerkt in Duitsland en België en voor het overgrote deel kunnen onderdelen opnieuw gebruikt worden. Alle verwerking gebeurt gecontroleerd. Het schadelijke effect is dus klein.”
Het is volgens Van Dijk zelfs zo dat een spaarlamp uiteindelijk minder kwik verbruikt dan een gloeilamp. „Dat zit zo. Elektriciteit wordt onder andere opgewekt door kolencentrales. En een kolencentrale levert kwik op. Hoe dat technisch precies zit, is een lang verhaal, maar in elk geval komt er kwik vrij. Een gloeilamp verbruikt vier tot vijf keer zo veel energie als een spaarlamp, dus verbruikt een gloeilamp relatief meer kwik, al is daar niets van te zien.”
Wat te doen als een spaarlamp kapot valt? Kwikdamp is giftig. Volgens Van Dijk is dat „geen probleem.” „Wel even een kwartier goed luchten, zodat de damp weg kan. De overblijfselen kun je met een papiertje –niet met een doekje– opvegen en in een plastic zak naar het klein chemisch afval brengen.”

zondag 26 oktober 2008

"Groene technologie wordt winnaar kredietcrisis"

De VS staan voor een nieuwe golf van investeringen in zonne- en windenergie, energiebesparende maatregelen en andere schone technologieën. In het reddingsplan voor de Amerikaanse financiële wereld is daarvoor minstens 18 miljard dollar opzijgezet, en de veelbelovende industrietakken zouden ook wel eens minder last kunnen ondervinden dan andere sectoren om schaarse investeringsmiddelen aan te trekken.De voorbije jaren zijn er in de VS al miljarden dollars geïnvesteerd in groene technologieën. Zowat alle gespecialiseerde investeringsmakelaars en instellingen willen het komende jaar nieuwe investeringskansen bekend maken. Dat blijkt uit een nieuw onderzoek van het Social Investment Forum (SIF), een vereniging van ongeveer 500 investeringsmakelaars met oog voor het milieu en voor sociale problemen.
18 miljard dollar "Het financiële reddingsplan is een echte opsteker voor de groene economie", zegt Jack Robinson, de voorzitter van de Winslow Management Company in Boston en een expert in groene investeringen. Om het Amerikaanse parlement te overhalen het licht op groen te zetten voor de massale reddingsactie voor de banken, werden er voor 150 miljard dollar belastingvoordelen voor consumenten aan verbonden. Van dat bedrag gaat minstens 18 miljard dollar naar belastingaftrek en langetermijnfinanciering voor investeringen in hernieuwbare energie.Zekere steun "Vroeger kon je er nooit zeker van zijn hoe lang de overheid hernieuwbare energie zou blijven steunen. Nu ligt die steun voor acht jaar vast." Robinson geeft toe dat ook bedrijven in de sector van groene technologie het nu moeilijk hebben om aan krediet te komen. Maar vroeger had ze het moeilijker dan andere bedrijven, en dat lijkt nu voorbij. Groene bedrijven zullen bijvoorbeeld zo goed als zeker profiteren van de afkondiging van uitstootnormen voor broeikasgassen en de lancering van een emissiehandelssysteem in de VS. Dat wordt ten laatste tegen 2010 verwacht. "De kost van fossiele brandstoffen zal eindelijk de milieukost beginnen te weerspiegelen", zegt Adam Seitchik van Green Century Balanced Fund en Trillium Asset Management in Boston. "Ondanks de kredietcrisis is het concept schone energie zo sterk dat bedrijven er wel financiering voor zullen vinden."EconcernToch zijn vooraanstaande investeerders in ‘clean tech’ optimistisch. ‘Er is geld voor onze projecten en dat blijft er’, zegt Ad van Wijk, directeur van Econcern, Nederlands grootste investeerder in duurzame energie. ‘Het mooie van deze sector is dat je vrij zeker bent van je inkomsten. Investeer je in een windpark, dan weet je wat de cash flow zal zijn. Daarom worden wij in het algemeen gezien als een veilige haven.’
Helemaal ongemerkt gaat de crisis volgens Van Wijk niet voorbij. ‘Wat je wel ziet, is dat banken er langer over doen om geld te lenen en dat het wat duurder wordt. Ik verwacht een vertraging van de groei. Let wel: dat was zo’n 40 procent per jaar.’
‘De crisis raakt de cleantech venture capital sector niet direct’, zegt Bram Ledeboer, die bij Rabo Ventures investeert in jonge cleantech-bedrijven in Europa en Noord-Amerika. ‘De olieprijs is met 70 dollar nog steeds hoog. Bovendien blijft slim omgaan met energie interessant want het bespaart kosten.’
Triodos BankOok de ‘groene’ Triodos Bank zegt als gevolg van de crisis slechts een kleine groeivertraging te zien, van tijdelijke aard. Directeur Matthijs Bierman: ‘De crisis gaat voorbij, de ecologische crisis niet. Die olieprijs daalt nu, maar binnen afzienbare tijd staat die weer boven de 100 dollar. Zonne-energie is nog altijd geweldig in opkomst.’
Dat Triodos geen gewone bank is, daar is Bierman nu heel blij mee. ‘We zijn geheel gefinancierd met spaargeld. Dat komt harder binnen dan ooit.’ De financier van grote wind- en zonne-energieprojecten, hoeft daarom zijn hand niet bij andere banken op te houden. En dat is met de zo goed als bevroren kredietmarkt een grote luxe.
Bron: Het Belang van Limburg & DePers

Snelle groei zonne-energie zorgt voor nieuwe marktleiders

De groei van fotovoltaische producten in alle hoeken van de wereld heeft volgens Nomura Securities gezorgd voor een complete herschikking van de tien grootste organisaties in de sector. Oude Japanse marktleiders verdwenen uit de top, al wisten vier Aziatische producenten zich te handhaven in de top 10. Het snelgroeiende Q-Cells AG uit Duitsland groeide in 2007 uit tot de grootste zonnecelproducent van de wereld, met een productie van bijna 400 Megawatt (MW). Het grootste bedrijf van de afgelopen jaren, Sharp, zag de productie dalen tot ongeveer 370 MW. Sharp gaf hiervoor de schuld aan de beschikbaarheid van silicium. Suntech kwam dichtbij de leiders met meer dan 300 MW aan geproduceerde capaciteit en verdreef Kyocera en haar 200 MW naar een verre vierde plek. Vier nieuwe organisaties denderden de top 10 binnen. CdTe-cellenproducent First Solar kwam binnen op de vijfde plek, de enige organisatie uit de Verenigde Staten en de enige producent van dunne film in de list. Aziatische spelers Motech Industries (Taiwan), Yingli Green Energy (China), and JA Solar Holdings (China/Australia) completteerden de lijst en duwden daarmee langgedienden zoals Mitsubishi Electric, Schott AG en BP Solar uit de top 10. Nomura merkte tevens op dat het marktaandeel van de Japanse organisaties van 50% een paar jaar geleden gedaald is tot 20% en dat dit makkelijk zou kunnen dalen tot 15% als de rest van de wereld zo snel de productie van zonnecellen blijft verhogen. De Japanse producenten zijn echter niet van plan stil te blijven zitten en willen de productiecapaciteit ook flink verhogen (Sharp en Showa Shell Solar KK op Gigawatt schaal) en daarnaast te mikken op nieuwe technologien waarvan ze zeggen dat deze de efficientie flink zullen verhogen. "De volgende twee jaar zal de winnaars aanwijzen," aldus Michio Kondo van het AIST Research Center for Photovoltaics. "De latere toetreders zullen niet meer in staat zijn de achterstand in schaalvoordelen en onderzoek in technologie in kunnen halen. Over een jaar is het te laat." De strategie van Sharp om volgend jaar weer de grootste te zijn is een grote stap voorwaarts in zowel productiecapaciteit van kristalline en in dunne film cellen. Daarnaast wil de organisatie een expansie in de hele waardeketen van de zonnecel, om zodoende de delen die het meeste waarde toevoegen binnen de organisatie te houden. Volgens Tetsuro Muramatsu, hoofd van Sharps zonnesystemen groep, plant Sharp een capaciteit van 1 Gigawatt voor kristalline cellen en nog eens 1 Gigawatt voor dunne film cellen in 2010. Schaalvoordelen moeten zorgen voor kostenreductie, waardoor zonnecellen dan nog maar $0.21 per kWh zullen kosten.
Een andere organisatie die zo snel mogelijk de 1 GW mijlpaal wil behalen is Showa Shell Solar, ook al maakt het bedrijf op dit moment nog maar 20 MW per jaar (CIS dunne film cellen). Een tweede fabriek zal de toale capaciteit volgend jaar naar 60 MW brengen en een veel grotere fabriek moet de productie vergroten naar 1 GW in 2011. Daarnaast zal de efficientie met ongeveer 10 tot 12% toenemen. Volgens planningdirecteur Yuichi Kuroda zullen de schaalvoordelen lagere productiekosten en fabriekskosten met zich meebrengen. "Onze concurrenten gaan ook richting de 1 GW fabrieken en als we niet sneller zijn dan verliezen de we race." Showa Shell heeft tot nu toe kunnen vertrouwen op materiaal dat het zelf heeft ontworpen, maar om de ontwikkeling te versnellen en betere efficientie te bereiken heeft het de handen ineen geslagen en is een samenwerkingsverband aangegaan met Ulvac. Organisaties die meehelpen aan de snelle groei in capaciteit zijn nieuwe spelers die nieuwe productielijnen kopen van Applied Materials, Oerlikon Balzers of Ulvac. Applied meldde in juni dat het contracten had lopen voor 1.7 GW aan capaciteit van in totaal 10 verschillende klanten. Yoshio Sunaga, Sr. Managing Direcotr van Ulvac zei dat de organisatie orders heeft liggen voor 217,5 MW van NexPower Technology, Sunner Solar, China Solar Power en nog een Chinese en een Koreaanse klant, die samen uitbreidingen van ongeveer 650 MW gepland hebben. Ulvac is bezig uit te breiden richting Europa, India en het Midden-Oosten. Sunaga zegt dat Ulvac genoeg capaciteit heeft om 600 MW/year aan machines te produceren in haar fabriek in Tohoku.
De vraag is echter hoe een organisatie zich op de lange termijn kan onderscheiden van zijn concurrenten als het dezelfde machines en productielijn gebruikt om de zonnecellen te produceren. Bestuursvoorzitter Semi Wang zei tegen Nikkei Microdevices dat zijn bedrijf van plan was om zelf de productielijnen te optimaliseren en zo in de kosten te snijden. Kaneka's Mikio Hatta (Managing Executive Officer) vraagt zich af hoe producenten die cellen met 6 a 7% rendement kunnen concurreren met de efficientie van 10 tot 11% die van de eigen zonnecellijn komen rollen.
Andere grote spelers zoals Sanyo Electric, Kyocera, Mitsubishi Electric, Kaneka en Mitsubishi Heavy Industries hebben een voorzichtigere expansiestrategie. Zij zijn van plan eerst betere technologie te ontwerpen alvorens de productielijn drastisch uit te breiden en vertrouwen voorlopig op de specialiteiten die ze zelf hebben ontwikkeld.
Kyocera en Mitsubishi Electric willen uitbreiden naar ongeveer 500 MW per jaar voor kristalline zonnecellen in 2010-2012. Ze merken hierbij op dat ze voornamelijk worden tegengehouden door de hoeveelheid silicium die ze kunnen verkrijgen in die periode. Beide organisaties zeggen dat ze geen plannen hebben om dunne film productie op te sarten in de nabije toekomst, maar beiden zijn wel bezig met onderzoek in deze hoek. Ze mikken op betere rendementen voor x-Si technologien. "Als weer goedkope silicium beschikbaar komt, en nieuwe technologien zijn klaar voor de markt....2010 en 2011 zullen cruciale jaren zijn," aldus Kuroda van Showa Shell Solar. "Organisaties die daar de slag missen zullen de aansluiting met de concurrentie ook verliezen."
Bron: RenewableEnergyAccess

Zonneverf op staal binnen drie jaar mogelijk



maandag 27 oktober 2008
Over drie jaar zouden stalen gebouwen bedekt met zonneverf een groot gedeelte van de bevolking van zonne-energie kunnen voorzien. Een commerciele samenwerking tussen onderzoekers in het Verenigd Koninkrijk en de staalindustrie willen een nieuwe fotovoltaische fabriek maken om dit mogelijk te maken. Er zijn plannen een laboratorium te bouwen in het noorden van Wales dat de fotosynthese van planten nabootst. De bouw begint eind deze maand."Als de zonnecelverf succesvol op de markt kan worden gezet, kan dit grote veranderingen brengen in de productie van elektriciteit," aldus Steve Fisher van de Corus Group, het Engels-Nederlandse staalbedrijf dat volgens berichtgeving tientallen miljoenen euro's in het nieuwe bedrijf pompt. De zonneverf is gemaakt van een verflaag en een laag van elektrolyten en kan worden opgebracht als een soort van vloeibare pasta. In totaal krijgt het staal vier lagen zonneverf: een grondlaag, een laag met zonnecellen, een laag met elektrolyten of titaniumdioxide als witte verf en als buitenste laag een beschermingslaag. De pasta wordt op het staal aangebracht tijdens het productieproces. Hierdoor worden de vier lagen van het zonnecelsysteem snel achter elkaar opgebracht.
Corus Colours produceert ongeveer 100 miljoen vierkante meter aan stalen platen per jaar. Als de totale productiecapaciteit van staal een likje zonneverf zou krijgen, zou dit bij een efficiency van ongeveer 11 procent een opbrengst van 9.000 gigawatt (GW) aan elektriciteit betekenen. Omdat de fotovoltaische verf geen beperkingen kent die de silicium zonnecellen wel hebben zou de zonneverf in de toekomst (in theorie) grote hoeveelheden energie op kunnen wekken tegen lage kosten. De nieuwe zonnecellen hebben ook het voordeel dat ze licht op kunnen nemen uit het hele zichtbare spectrum. Dit betekent dat ze op lage lichtsterkte en radiatie efficienter kunnen werken dan conventionele zonnecellen en dit is erg geschikt voor landen als Engeland en Nederland, waar het vaak bewolkt is of regent.Stephen Fisher legde uit dat Corus de fotovoltiashce fabriek mede ontwikkelt als onderdeel van haar groene beleid om CO2-uitstoot te beperken. "Alhoewel de CO2-emissies per ton staal ongeveer 50% lager zijn dan 40 jaar geleden heeft de staalindsutrie nog steeds een van de grootste uitstoten in de wereld. We investeren significante bedragen om elk jaar onze impact op het milieu kleiner te maken en onze performance boven de mimumstandaarden van de industrie te houden". Onderzoekers aan het PV Accelerator Laboratory willen een methode ontwikkelen waarmee ze ongeveer 30 tot 40 meter staal per seconden kunnen schilderen. Swansea University leidt het onderzoek samen met het Imperial College in Londen en Bangor en Bath University. Bron: Renewable Energy Acces


vrijdag 26 september 2008

Groningen op masaal op groene energie.

Noorden: 100.000 auto's op duurzame brandstof 19 september 2008 In de drie noordelijke provincies moeten in 2015 in totaal honderdduizend auto’s op schone brandstoffen rijden.Dat meldde de provincie Groningen donderdag. Het voornemen komt voort uit het energieakkoord dat het Noorden vorig jaar sloot met het Rijk. Groningen is de eerste provincie die geld beschikbaar stelt voor het project. Provinciale Staten hebben besloten de komende jaren een half miljoen te reserveren. De Provinciale Staten van de provincies Friesland en Drenthe besluiten binnenkort of en hoeveel geld ze beschikbaar stellen. Goningen wil in eerste instantie bedrijven en overheden stimuleren hun wagenpark op biobrandstoffen te laten rijden. De provincie heeft hiervoor een speciaal aanjaagteam in het leven geroepen dat deze partijen actief gaat benaderen om ze te bewegen de overstap te maken. In een later stadium wil de provincie het gebruik van biobrandstoffen ook voor particulieren aantrekkelijker maken. Eén van de mogelijke maatregelen die de provincie overweegt is het gratis parkeren voor 'schone' voertuigen.


www.transformenergy.nl

vrijdag 7 maart 2008

Brandbrief aan minister Jacqueline Cramer. Gratis LED pakket voor alle burgers.

Persbericht.


Algemeen verbod op de gloeilamp nog voor 2010 en een gratis LED pakket voor alle burgers van Nederland.
Het groene verbond Transformenergy.nl uit stad Groningen heeft op 07-03-2008 een brandbrief geschreven aan de minister van Jacqueline Cramer. Volgens het verbond Transformenergy duurt het veel te lang voordat er daadwerkelijk ook daden worden gesteld aan het verbeteren van het milieu in Nederland. Voor 2020 streeft het kabinet naar een verhoging van het aandeel duurzame energie tot 20 procent. Dit is een mooie belofte. Volgens Transformenergy moet de minister een veel hardere aanpak laten zien. Gisteren had de minister al daden kunnen stellen, maar dit gaat volgens het verbond veel te langzaam. Door het afschaffen van de gloeilamp kan er veel CO2 uitstoot bespaard worden. Ook moet de overheid de burger actief helpen bij het omschakelen naar LED verlichting. Door de burger gratis LED verlichting te verschaffen. Iedereen die in Nederland woont zou voor 2010 een gratis LED pakket moeten ontvangen vind het groene verbond Transformenergy.nl
Geachte minister Cramer,
Wij vragen u dringend aandacht voor het volgende:
Transformenergy.nl streeft voor de afschaffing van de normale gloeilamp nog voor het einde van 2010. Zoals u weet gaat dit in Australië gebeuren en zou Nederland dit voorbeeld ook moeten volgen. U zou nu kunnen inzetten op een subsidie stelsel voor de consument van nieuwe LED licht technieken. Het is in 2008 eigenlijk al onverantwoord geworden om nog gloeilampen te gebruiken. Ook zou u zich namens de overheid actiever kunnen inzetten bij het verschaffen van LED verlichting aan de burgers. Er kan gedacht worden aan een licht-pakket voor burgers met lagere inkomens. Een doos LED verlichting zodat de overstap makkelijker wordt naar een nieuw inzicht. Transformenergy.nl streeft juist voor het gebruik van LED verlichting omdat in de normale spaarlamp veel milieu belastende stoffen zitten. Het gaat hier om kwikdampen en zware metalen die in deze spaarlampen zitten. Nederland zou hierin een goed voorbeeld kunnen geven door het invoeren van LED licht. In Nederland blijkt uit onderzoeken dat veel burgers mee zouden willen doen aan het besparen van energie maar in de praktijk onvoldoende weten hoe. Het wordt de burger nog vaak erg moeilijk gemaakt deze groene producten aan te schaffen. Deze LED technologie wordt volgens Transformenergy.nl nog veel te weinig gepromoot door de overheid. Wij willen u middels deze brandbrief wijzen op het radicaal veranderen van ouderwets slechte gewoontes op energie gebied.
Begin met het licht. Nederland op LED licht.
Op de site van Transformenergy.nl vind u een overzicht van duurzame energie voor de gewone burger. Informatie en producten die kunnen helpen aan een beter gebruik van de aarde. Wij hopen dan ook van harte dat u dit wilt overdenken en vooral tot actie zult overgaan.
Met vriendelijke groet,
De leden van het groene verbond Transformenergy.nl

woensdag 5 maart 2008

Milieubureau kritiseert biodiesel

Biodiesel is niet erg goed voor het milieu, stelde het Milieu- en Natuurplanbureau MNP dinsdag in een rapport. De EU wil in 2020 dat 10 procent van de brandstof biologisch is, dus gemaakt van bijvoorbeeld koolzaad of maïs.
Maar de massale teelt van gewassen vergt veel kunstmest, waarbij broeikasgassen vrijkomen.

"Er is meer klimaatwinst te halen door biomassa in stroom om te zetten dan als vervanging van benzine of diesel", stelt het MNP, een adviesorgaan van de Nederlandse regering. Het bureau hoopt op auto's op waterstof en hybride auto's.
Nuttig
Het MNP presenteerde de bevindingen dinsdag bij een hoorzitting van PvdA'er Dorette Corbey in het Europees Parlement. Corbey: "Biobrandstoffen zijn al lang niet meer het gedroomde middel tegen klimaatverandering. Maar als de productie ervan aan strenge regels wordt onderworpen, kunnen ze nuttig zijn."
Milieudefensie ondersteunt de oproep van het MNP om terughoudend te zijn met het bijmengen van biologische brandstof.
Palmolie
Volgens de organisatie kan de productie van bio-olie niet op grote schaal gerealiseerd worden in eigen land en moet er dan in de toekomst niet-duurzaam geproduceerde biologische olie uit het buitenland worden gehaald. Bij de productie van palmolie in Indonesië zet Milieudefensie volgens een woordvoerster grote vraagtekens.
Natuur en Milieu vindt dat de Europese Commissie onverantwoord bezig is door "massaal voedsel in de tank te stoppen". Die plannen moeten onmiddellijk van tafel, aldus de milieugroepering. "Dit gebruik van biobrandstoffen concurreert met voedsel. Hogere voedselprijzen met grote gevolgen voor juist armere landen en het verdwijnen van veel planten- en diersoorten zijn het gevolg".

zaterdag 1 maart 2008

Minister Cramer: 'Gloeilampverbod niet nodig'

Nederland moet overstappen op energiezuinige verlichting. Minister Cramer van Ruimte en Milieu ziet dat nog deze kabinetsperiode gebeuren, gezien de ontwikkelingen in de verlichtingsbranche. Daarnaast zet de minister zich ervoor in dat de voorstellen van de Europese Commissie voor strengere energievoorschriften voor verlichting (in het kader van de Richtlijn Ecodesign), ertoe leiden dat gloeilampen van de Europese markt verdwijnen. Dat heeft de minister de Kamer geantwoord op vragen rondom de begroting van Ruimte en Milieu. De Nederlandse regering wil verder gaan dan in EU-verband wordt afgesproken. Via de Taskforce Verlichting maakt de minister afspraken met marktpartijen en publieke instanties om nog in deze kabinetsperiode de sprong te maken naar de meest zuinige verlichting. En dat is volgens de minister een reëel doel, gezien de ambities bij de marktpartijen. De minister wil dat spaarlampen en LED-lampen nog in deze kabinetsperiode gemeengoed worden in huishoudens, bedrijven, overheidsgebouwen en bij straatverlichting. Ten opzichte van de gewone gloeilamp bespaart een LED-lamp 90 procent energie. Bij iedere gloeilamp die door een spaarlamp vervangen wordt, daalt de jaarlijkse energierekening met circa 10 euro. Met een LED-lamp wordt dat zelfs nog meer. Reeds in mei dit jaar zei minister Cramer van de energieverslindende gloeilamp af te willen. Zij dacht daaraan ook aan een mogelijk verkoopverbod. Gezien de ontwikkelingen in de verlichtingsbranche, alsmede de europese ambities, is een verkoopverbod volgens de minister niet nodig
Bron:VROM 17 oktober 2007

Opnieuw succesvol jaar voor windenergie

29-02-2008 -
In 2007 is de stijgende lijn voor windenergie op land vastgehouden. Er kwam 252 MW nieuw windvermogen bij. In Nederland staat op het vasteland nu in totaal 1709 MW. Met de nieuwe subsidieregeling voor duurzame energie is het financiële perspectief voor verdere groei gunstig. Of er ook in ruimtelijk opzicht voldoende plaatsingsmogelijkheden zijn voor deze groei, wordt onderzocht.
Halverwege vorig jaar is de doelstelling gerealiseerd van ten minste 1500 MW op land voor het jaar 2010. Dit blijkt uit het zojuist verschenen Jaarverslag BLOW 2007. De nieuwe Subsidieregeling Duurzame Energie (SDE) biedt voor dit jaar financiële ruimte voor 500 MW erbij. Dit hogere tempo is nodig voor het realiseren van de doelstelling van 4000 MW in 2011 in het kader van het kabinetsprogramma Schoon en Zuinig.
Op 30 januari hebben de betrokken overheden (waaronder de provincies) en maatschappelijke organisaties ingestemd met het plan van aanpak van de ministers Cramer (VROM) en Van der Hoeven (EZ) voor de ruimtelijke inpassing van de nieuwe doelstelling. In deze Landelijke Uitwerking Windenergie worden vier doelen onderscheiden: lopende projecten zo snel mogelijk realiseren; knelpunten wegnemen rond die projecten; het vormgeven van een windenergiebeleid voor de langere termijn, gericht op concentratie- en lege gebieden (vides); en - last but not least - versterking van het maatschappelijke draagvlak voor windenergie.
De verschillende verkenningen vormen de basis voor nieuwe bestuurlijke afspraken in het komende voorjaar over de uitvoering. De huidige BLOW-overeenkomst kan dan worden beëindigd. Wat de provincies betreft maken de nieuwe ‘wind'-afspraken deel uit van een breed Klimaat en Energie-akkoord met het kabinet. Daaraan levert iedere provincie een bijdrage op basis van een zelfgekozen duurzame energiemix.
Van groot belang voor de inspanningen van provincies is dat de condities voor het bevorderen van duurzame energie gunstig blijven. In het algemeen overleg op 26 februari heeft een meerderheid van de Tweede Kamer aangegeven 120 miljoen euro extra aan de SDE-regeling te willen toevoegen. Hiermee komt de Tweede Kamer tegemoet aan de kritiek die onder andere door provincies naar voren is gebracht. Het extra geld moet volgens de kamermeerderheid worden ingezet voor subsidies voor zonnepanelen (30 miljoen euro), biomassa (75 miljoen) en groen gas (10 miljoen). Overigens betwijfelt de Kamer in meerderheid of het kabinetsdoel wordt behaald om in 2020 20 procent duurzame energie te realiseren.
Voor windenergie worden in het BLOW-jaarverslag enkele hardnekkige knelpunten beschreven: radarverstoring, geluidhinder bij stabiele atmosfeer en capaciteitsgebrek voor netinpassing. In de landelijke uitwerking windenergie wordt geprobeerd hiervoor een oplossing te vinden. Een nieuw knelpunt dreigt: door de markt is geconstateerd dat het SDE-subsidiebedrag (2,8 eurocent per kWu) te laag is voor windmolenprojecten in de minder windrijke gebieden.
Een andere bedreiging voor de lopende projecten (dit zijn locaties waarvoor ruimte is in bestemmingsplannen, streek - en/of omgevingsplannen) vormt de ontwikkeling van nieuw landschapsbeleid op rijksniveau. Hierop nam minister Cramer (VROM) vorige week al een voorschot met een negatief advies over een windmolenlocatie bij Woerden. Binnenkort ontvangen de provincies een brief van de minister met nadere uitleg. Voor de provincies geldt dat de bestaande (op de Nota Ruimte afgestemde) provinciale beleidskaders voor windenergie maatgevend blijven, zolang nieuwe beleidsprioriteiten van het kabinet niet formeel in ruimtelijke plannen (bijvoorbeeld de komende Agenda Landschap) zijn vastgelegd.

dinsdag 26 februari 2008

Mosley twijfelt ernstig over biobrandstof

FIA-baas wil vooral aandacht voor energieterugwinning
[25-02] Uitgerekend de man die strijdt voor een milieuvriendelijke Formule 1, FIA-baas Max Mosley, heeft ernstige twijfels over biobrandstof. Dit seizoen moet de brandstof in de bolides voor minstens 5,75 procent uit biobrandstof bestaan.
In de A1GP bestaat de brandstof sinds januari voor 30 procent uit biobrandstof.,,Ik heb enorme bedenkingen over biobrandstof”, zei Mosley tegen de Oostenrijkse omroep ORF. Een verrassende uitspraak, omdat de reglementen voor dit seizoen voor het eerst bepalen dat de teams biobrandstof moeten gebruiken en omdat biobrandstof een onderdeel is van de milieuplannen van de FIA. ,,De eerste generatie is erg controversieel en concurreert met levensmiddelen”, legde Mosley uit. ,,De tweede generatie is nog niet commercieel geëxploiteerd – er is eigenlijk maar één bedrijf die het produceert.” Biobrandstof wordt nu vooral gemaakt van materiaal uit de landbouw, zoals maïs. Een belangrijk bezwaar is dat je met die maïs beter hongerige monden kunt voeden dan racewagens laten rijden. Daar sluit Mosley zich bij aan. De FIA-baas vindt het idee nog te weinig doordacht en stelt daarom dat de aandacht in de Formule 1 op dit moment vooral moet uitgaan naar technieken om energie her te gebruiken, zoals KERS. ,,Van één liter benzine drijft slechts een derde de auto aan, terwijl twee derde oplost via de uitlaat en de koeling. Dat is energie die je kan terugwinnen.” Overigens leverden Toyota’s hoofd motorontwikkeling Luca Marmorini en de beroemde auto-ontwerper Mauro Forghieri vorige week flinke kritiek op die plannen om energie terug te winnen. Ze zouden veel te beperkt zijn. JK

Bezoeker huishoudbeurs onderschat mogelijke kostenbesparing energie

AMSTERDAM, 20080225 -- Deze conclusie trekt PrizeWize naar aanleiding van de enquête "Consument & Energie" die zij hield onder de bezoekers van de huishoudbeurs 2008. Ondervraagden waren niet tot nauwelijks op de hoogte van hun eigen gas- en elektriciteitsverbruik. Men was echter goed op de hoogte van de mogelijkheden om hun energieverbruik te verminderen. Onder het thema "Consument & Energie" werden zo'n 2000 bezoekers van de huishoudbeurs 2008 aan de tand gevoeld over hun energieverbruik en hun kennis van de energiemarkt. Hieruit bleek dat slechts 4% van de bezoekers op de hoogte was van hun jaarverbruik in termen van kubieke meters gas en kilowattuur stroom. Een grotere groep, een ruime 30%, wist te vertellen hoeveel gas en elektriciteit zij op maand- of jaarbasis verbruikten in termen van Euro's. Ook werden de bezoekers getoetst op hun kennis betreffende de energieprijzen op de geliberaliseerde energiemarkt. Hierbij moest men een inschatting maken van de mogelijke jaarlijkse kostenbesparing voor een huishouden met een gemiddeld energieverbruik. De schattingen varieerden van enkele tientallen tot honderden Euro`s en zorgden voor een gemiddelde schatting van € 78,-. Het werkelijke bedrag is € 323,69, meer dan het viervoudige van de gemiddelde schatting. Wel was men goed op de hoogte van de mogelijkheden om het energieverbruik te verminderen. Isolatie in huis, het gebruik van spaarlampen en hoogrendementsketels waren de meest genoemde maatregelen die leiden tot vermindering van energieverbruik en lagere uitstoot van CO2. Meer dan 40% van de bezoekers heeft in zijn of haar huishouden een energiebesparende maatregel genomen ten bate van het milieu. Er kan geconcludeerd worden dat de gemiddelde bezoeker van de huishoudbeurs slecht op de hoogte was van haar eigen energieverbruik en niet omschreven kan worden als "kritische consument" wanneer het gaat om de energiemarkt. Wel kan de gemiddelde bezoeker als milieubewust worden bestempeld, wanneer het gaat om kennis en activiteit omtrent het besparen van energie.

Productie duurzame elektriciteit gedaald in 2007

De productie van duurzame elektriciteit is gedaald van 6,5 procent van het binnenlands elektriciteitsverbruik in 2006 tot 6,0 procent in 2007. Deze daling komt door een forse afname bij het meestoken van biomassa in elektriciteitscentrales. De productie van windenergie groeide daarentegen sterk en is nu de belangrijkste bron van duurzame elektriciteit.Meestoken van biomassa halveertEen van de belangrijkste productiebronnen van duurzame elektriciteit is het meestoken van biomassa in elektriciteitscentrales. Dit is in 2007 bijna gehalveerd ten opzichte van een jaar eerder. Een reden hiervoor kan zijn de verandering in de subsidietarieven per 1 juli 2006. In de periode 2003-2005 verviervoudigde het meestoken nog. De inzet van biomassa bij de productie van duurzame elektriciteit varieert dus sterk. De beslissing om meer of minder biomassa mee te stoken hangt namelijk af van fluctuerende factoren, zoals de subsidietarieven, de prijs van biomassa, de prijs van de te vervangen fossiele brandstof, de maatschappelijke discussie over de duurzaamheid van biomassa en uitval van centrales door bijvoorbeeld groot onderhoud.Windenergie groeit verderDe elektriciteitsproductie uit windenergie is in 2007 met een kwart gestegen en was daarmee verantwoordelijk voor de helft van de duurzame elektriciteitsproductie. Daarmee is windenergie nu de belangrijkste bron van duurzame elektriciteit.De productie van elektriciteit uit windenergie steeg vooral doordat er eind 2006 en in 2007 nieuwe windmolens in gebruik zijn genomen. Eind 2007 was de opgestelde capaciteit van de windmolens 1 750 megawatt, ongeveer 12 procent meer dan een jaar eerder. Ook waaide het in 2007 meer dan in 2006, wat voor een extra verhoging van de productie zorgde.Naast de eigen productie van duurzame elektriciteit, importeert Nederland groene stroom. In 2007 ging het in totaal om 10,5 procent van het Nederlandse elektriciteitsverbruik. Dat is een derde meer dan in het jaar daarvoor. Deze stijging werd veroorzaakt door de gestegen binnenlandse vraag naar groene stroom, de daling van de binnenlandse productie en de gestegen voorraden van groene-stroomcertificaten.

maandag 25 februari 2008

Led verlichting is de toekomst. Transformenergy bericht. 200 jaar ledlicht.

Er zijn de laatste tijd veel innovaties op het gebied van licht. Binnenkort mogen wellicht onze oude vertrouwde gloeilampen niet meer gebruiken.
Om milieubewuster te worden komt de ene na de andere verbetering, bijvoorbeeld op het gebied van spaarlampen. Milieubewuster dan de Gravia LED lamp kan het niet worden.
De lamp geeft een sfeervolle verlichting en hij is in verschillende kleuren verkrijgbaar. Wie denkt dat een LED-lamp, zeker eentje die zichzelf van energie voorziet, weinig licht uitstraalt, komt bedrogen uit. De LED’s produceren 600-800 Lumen. Dat is vergelijkbaar met een gloeilamp van 40 Watt.
ZwaartekrachtDe innovatie zit ‘m in de manier waarop de lamp zijn elektriciteit krijgt. In de langwerpige lamp zit een gewicht dat langzaam naar beneden valt en een radertje laat ronddraaien. Dit levert genoeg energie op om 10 LED’s te verlichten. Deze LED's projecteren hun licht op de Acryl-lens die het licht versterkt en tegelijkertijd verzacht. Het gewicht doet er vier uur over om naar beneden te vallen, daarna moet je het ophijsen.
LevensduurZoek je een lamp die lang mee gaat, dan is dit helemaal je ding! De techniek is zo ontworpen dat de lamp 200 jaar meegaat, bij een gebruik van 8 uur per dag, 365 dagen per jaar. Dat is langer dan jij, tenminste zoals het er nu uitziet. Het enige wat je af en toe moet vervangen is de Acryl-lens. die gaat 'slechts' 15 jaar mee.
BeschikbaarheidHelaas is er alleen een prototype beschikbaar. Je kunt de lamp dus met geen mogelijkheid bestellen. Evenmin is bekend hoeveel de lamp gaat kosten. Dat laatste zal voor veel mensen echt een factor van belang zijn.

vrijdag 22 februari 2008

Stimuleringsregeling Duurzame Energieproductie onvoldoende om doelstellingen te halen. Transformenergy doet spoedig nogmaals brandbrief uit.

Utrecht, 15 Februari 2008 /EZPress/ - Op 31 januari jl. presenteerde minister Van der Hoeven de Stimuleringsregeling Duurzame Energieproductie (SDE) waarmee schone elektriciteitsopwekking financieel wordt ondersteund. Met deze regeling geeft zij mede inhoud aan de Kabinetsdoelstelling in 2020 20% duurzame energie op te wekken. De regeling kan gezien worden als opvolger van de MEP en komt als zodanig tegemoet aan de wens van de duurzame energie sector. De regeling komt echter onvoldoende tegemoet aan de noodzaak om de Duurzame Elektriciteitproductie fors op te voeren en daarmee de doelstelling voor Nederland te behalen.De SDE regeling zal in 2008 opengesteld worden voor een beperkt aandeel van de opties Wind op land, Kleinschalige zon-pv installaties, Biogasproductie, Verbranding van vaste biomassa en vergisting van GFT en mest-covergisting. In totaal is er 10 miljoen euro beschikbaar in 2008. Naast een beperkt budget is bij de vaststelling van de tarieven voor sommige bronnen negatief afgeweken van de berekeningen van ECN/KEMA voor vergoeding van de onrendabele top. Daarnaast worden vele bronnen nog uitgesloten van stimulering. De DE Koepel zet vraagtekens bij verschillende aannames. Actuele berekeningen binnen de windsector laten bijvoorbeeld 8% hogere investeringskosten zien. Ook voor verschillende vormen van bio-energie zijn hogere vergoedingen noodzakelijk om installaties te laten renderen en bovenal innovaties te stimuleren en in sommige gevallen zijn de eisen zwaarder dan voor aardgasgestookte installaties. Daarnaast is de aanname dat particulieren van een groenhypotheek of aftrek inkomstenbelasting gebruik kunnen maken voor financiering van hun zonnestroomsysteem onjuist en worden daarmee consumenten in huurwoningen benadeeld.De opengestelde categorieën en het totaal aan vermogen dat de minister in 2008 stimuleert, is niet voldoende om de basis te leggen voor een forse groei die noodzakelijk is om haar doelstellingen te halen, zo vreest de DE Koepel. Hoewel er fors kan worden ingezet op wind energie, is wind energie op zee momenteel uitgesloten doordat vergunningen niet worden verleend, terwijl er meerdere projecten op tafel liggen. De DE Koepel vindt het volstrekt onduidelijk waarom de overheid deze vergunningen niet wil verstrekken. Voor bio-energie zullen de beperkingen tot een veel lagere inzet van elektriciteit uit bio-energie leiden en wordt innovatie ontmoedigd. De regeling voor zonnestroom kent nog veel onduidelijkheden in de praktische uitvoering en helaas is de regeling nog niet opengesteld voor grotere systemen. Op dit punt heeft de sector zeer praktische voorstellen gedaan voor een simpele en fraude bestendige uitvoering.De DE Koepel hamert er bij ieder gelegenheid op dat het van groot belang is dat het lange termijn investeringsklimaat voor duurzame energie in Nederland structureel verbetert. Op dit moment mist Nederland de aansluiting met omliggende landen zoals Verenigd Koninkrijk, Spanje, Duitsland en Frankrijk; deze landen hebben een sterk investeringsklimaat voor duurzame energie. Nu de minister slechts zekerheid verschaft voor 2008, vreest de DE Koepel een aanhoudende terughoudendheid in de bereidheid tot investeringen in duurzame elektriciteit. Dat is jammer, want de plannen liggen klaar en de wil is er. Om de gestelde doelstelling van 20% duurzame energie te behalen, is het noodzakelijk dat investeerders in duurzame energie ook voor de periode na 2012 zicht krijgen op een samenhangend en stabiel stimuleringsbeleid. Uitgangspunt voor een dergelijk beleid zou moeten zijn dat maatschappelijke kosten van energieproductie worden doorberekend in de prijzen volgens het principe van 'de vervuiler betaalt'. Een dergelijke financiering buiten de begroting om, is een goede aanvulling om meer investeringszekerheid te creëren, meent de DE Koepel.De DE Koepel is de Nederlandse overkoepelende organisatie voor duurzame energie. Windenergie, bio-energie, zonne-energie, warmtepompen en ondergrondse energieopslag zijn vertegenwoordigd. De DE Koepel maakt zich sterk voor de duurzame energiesector en wil de toepassing ervan bevorderen. Duurzame Energie kent geen CO2 uitstoot, houdt onze energie betaalbaar, waarborgt de energievoorziening in de toekomst en groeit de komende decennia uit tot een omvangrijke Europese economische sector.//einde berichtBericht: Stichting de KoepelDit is een origineel persbericht. EZPress® News Distribution BV. www.ezpress.eu

Groningen Centre of Energy Law

De Rijksuniversiteit Groningen heeft een speciale band met de energiesector. Niet alleen heeft de universiteit haar zetel bovenop het Groningen gasveld, maar tevens heeft zij nauwe banden met de partijen die bij de ontwikkeling van dit veld betrokken zijn. Inmiddels werken de universiteit en de betrokken partijen zoals de Gasunie samen in diverse gremia, bijvoorbeeld het Energy Delta Institute en de Energy Valley. Bovendien heeft het College van Bestuur van de Rijksuniversiteit Groningen het thema ‘energie’ aangewezen als één van de speerpunten van onderwijs en onderzoek.

Op facultair niveau coördineert het Groningen Centre of Energy Law al het rechtswetenschappelijke onderzoek dat betrekking heeft op (onderdelen van) de energiesector. Dit onderzoek strekt zich uit tot de gehele energieketen (van “put” tot “pit”) . Het omvat onder meer de wet- en regelgeving die samenhangt met de productie, het transport en de levering van energie, de bevordering van duurzame energiebronnen, het veiligstellen van de voorzieningszekerheid en de bescherming van zowel het klimaat als de consument. Het huidige onderzoek concentreert zich voor een belangrijk deel op de liberalisering van de Nederlandse en Europese energiemarkten en de daaruit voortvloeiende gevolgen voor wet- en regelgeving. Ook de economische en sociale effecten ervan worden bestudeerd. Daarnaast wordt aandacht besteed aan het contractuele raamwerk waarbinnen energieleveranciers en afnemers opereren en aan de fiscale en financiële aspecten van de productie en levering van energie.

In toenemende mate is de energiesector grensoverschrijdend van aard. Nederland exporteert sinds de jaren zestig van de vorige eeuw aardgas naar diverse Europese landen en is een belangrijke doorvoerhaven voor andere energieproducten, zoals aardolie. Door het afnemende aanbod en de stijgende vraag zal de import van energie echter geleidelijk toenemen. Dit zal ook gevolgen hebben voor het juridische kader waarbinnen energiemarkten opereren. Het Groningen Centre of Energy Law besteedt daarom eveneens aandacht aan de internationaalrechtelijke en rechtsvergelijkende aspecten van de energiesector.

woensdag 20 februari 2008

SDE-budget en duurzame energiebeleid schiet tekort

14 februari 2008 - Het beperkte SDE-budget (subsidieregeling duurzame energie) ondergraaft de kabinetsambitie dat Nederland uiterlijk in 2020 één van de duurzaamste energievoorzieningen van Europa heeft. Dat stelt Stichting Natuur en Milieu in een reactie op de aanbieding van de concept Ministeriële regelingen SDE.
Natuur en Milieu vraagt het kabinet om het SDE-budget voor deze kabinetsperiode te verdubbelen. Ook ruimtelijke belemmeringen en vertragingen met vergunningenprocedures nopen tot een meer voortvarende aanpak.
Lees hier de complete reactie van Natuur en Milieu op de concept SDE-regeling (12 februari 2008)
Zie ook het artikel Subsidie groene stroom te mager (Volkskrant, 14 februari 2008)
Publicatiedatum: 14-02-2008

Mogelijk 200 nieuwe windmolens bij Rotterdam in zee

ROTTERDAM - Rotterdam krijgt mogelijk tweehonderd windturbines in de Noordzee. Daarover voert het ministerie van VROM momenteel gesprekken met de gemeente.
Windmolenpark in zee voor de kust van Kopenhagen in Denemarken. Dat zei milieuminister Jacqueline Cramer gisteravond in het tv-programma Pauw & Witteman. Cramer streeft binnen deze kabinetsperiode naar een verdubbeling van de hoeveelheid windenergie die in Nederland wordt opgewekt. Ze erkende gisteravond dat het niet altijd even makkelijk is om gemeenten te vinden die vrijwillig reeksen windmolens willen plaatsen. In sommige gevallen lukt het alleen als de belofte wordt gedaan om een deel van de opbrengst terug te laten vloeien naar de gemeente. Een overeenkomst met Rotterdam zou Cramer een stuk op weg helpen in haar streven naar meer schone energie. Volgens de minister gaat het om tweehonderd turbines die ver genoeg in zee komen te staan om niet storend te zijn. ,,Maar het kan zijn dat ze nog net zichtbaar zullen zijn,'' aldus Cramer. De plaatsing van tweehonderd windmolens past in het Climate Initiative van de gemeente Rotterdam, waarmee de stad met tal van maatregelen een wezenlijke bijdrage wil leveren aan verbetering van het milieu en de luchtkwaliteit.

Circulatiepomp: energiebesparing mogelijk in huis

Zij werkt stil en onopgemerkt, en daardoor kent de consument haar doorgaans niet goed: we hebben het over de circulatiepomp van de centrale verwarming. Zij verbruikt stroom, vrij veel zelfs. Ze is goed voor 5 tot 10 % van de elektriciteitsfactuur van een privéwoning. Gelukkig kunt u dit verbruik beperken.
Stroomvreter
De taak van een circulatiepomp bestaat erin om het water van de verwarmingsketel naar de radiators (of de convectors) te doen circuleren. De oud(st)e verwarmingsinstallaties werden uitgerust met een standaardcirculatiepomp die altijd tegen dezelfde snelheid aan de slag moest (met een vermogen van 70-80 W), en dat het hele stookseizoen lang; in onze contreien mag u rekenen op zowat 6 000 uur per jaar. Een eenvoudige berekening leert dat het jaarlijks stroomverbruik kan oplopen tot ± 450 kWh; dat is meer dan het verbruik van recente koelkasten, wasmachines of vaatwasmachines.Moderne installaties zijn doorgaans uitgerust met een circulatiepomp met 3 snelheden (en een vermogen van 25 tot 75 W). Bij een ononderbroken werking verbruikt hij tussen 150 en 300 kWh per jaar (op basis van die 6 000 uur). Zo’n pomp heeft dus een aanzienlijk lager verbruik.Sinds 2005 zijn er hoogrendementspompen verkrijgbaar (voornamelijk van de merken Grundfos, Wilo en Biral) voor cv-installaties in privéwoningen. Vanuit technisch oogpunt is hun lagere verbruik te danken aan een nieuw soort motor met permanente magneten en een elektronische snelheidsregeling. De fabrikanten hebben die toestellen in klassen ingedeeld, waarbij ze hun inspiratie hebben geput uit het meer gekende systeem van de energielabels. De meeste circulatiepompen die momenteel verkrijgbaar zijn, behoren tot klasse A, B, C of zelfs D. De klasse staat vermeld op de verpakking, in de handleiding en/of op een sticker.
Wat is het voordeel?
Onze Duitse collega’s van de consumentenvereniging Stiftung Warentest hebben een vergelijkende test uitgevoerd van circulatiepompen met hoog rendement. Gemiddeld verbruikt een pomp van klasse A in uw verwarmingsinstallatie tussen 52 (4 000 uur) en 78 kWh per jaar (6 000 uur). Een toestel van klasse B verbruikt in dezelfde omstandigheden tussen 109 et 163 kWh per jaar; die van klasse C tussen 160 en 240 kWh.Wanneer de circulatiepomp van uw installatie aan vervanging toe is, vraag uw installateur dan uitdrukkelijk om een hoogrendementspomp te plaatsen. Anders dreigt hij een model uit klasse C of D te kiezen, dat weliswaar minder kost bij de aankoop maar op (middel)lange termijn meer stroom verbruikt. Uit enkele eenvoudige berekeningen blijkt dat u er baat bij hebt om een circulatiepomp van klasse A of B te kiezen. Ze kosten ongeveer € 180 voor een model uit de B-klasse, en € 300 - 350 voor een model uit de A-klasse. De afschrijvingstermijnen (7 tot 17 jaar) zijn wel vrij lang, maar dit soort toestellen heeft ook een lange levensduur. Overigens hoeft u met deze besparing niet aan comfort in te boeten. Integendeel, met een hoogrendementspomp is er minder kans dat leidingen en radiators lawaai maken.
Het project Energy+
Bij de gasketels scheren de gaswandketels hoge toppen. Hier is het de fabrikant die beslist over het type van circulatiepomp. Om de ontwikkeling en de verspreiding van toestellen met een optimaal rendement te bevorderen, is een Europees project gelanceerd, met name “Energy+ Pumps”. Dat streeft ernaar om verwarmingsketels en circulatiepompen met een hoog rendement te laten uitgroeien tot de Europese norm. U vindt een overzicht van de producten die aan de criteria van dit project voldoen, op www.energypluspumps.eu.
Iets doen voor de planeet en uw budget
Momenteel verbruiken de meer dan 100 miljoen circulatiepompen over heel Europa jaarlijks 30 tot 50 TWh aan elektriciteit (TWh = terawattuur = miljard kWh). Ze veroorzaken een CO2-uitstoot van 18 tot 30 miljoen ton per jaar. Als energie-efficiënte circulatiepompen de nieuwe Europese standaard zouden worden, is een jaarlijkse elektriciteitsbesparing van 60 % en meer mogelijk. Dit komt overeen met een besparing van meer dan 30 TWh per jaar.De levensduur van een circulatiepomp is vrij lang; doorgaans moet zij pas om de 15 tot 20 jaar worden vervangen. Maar zelfs met een reeds geïnstalleerde circulatiepomp kunt u veelal toch op een eenvoudige manier besparen, tenminste bij een standaardmodel met een snelheidsregeling via 3 standen. Ga na of de pomp op de laagste stand staat. Als dat niet het geval is, probeer dan eens uit of de laagste stand zou volstaan om het warm water tot in alle radiators verdeeld te krijgen. Veelal zal dat lukken en dan is de besparing niet te verwaarlozen: u mag bij benadering rekenen op een vermindering van het verbruik tussen 55 W (in stand 2) en 35 W (in stand 1). Over een stookseizoen van 4 000 uur loopt de besparing op die manier op tot 80 kWh.

dinsdag 19 februari 2008

Zonnepaneel komt terug op dak

Het zal nog wel even duren voor de Nederlandse daken zullen stralen van de zonnepanelen. „Daarvoor moet de beleving van zonne-energie echt veranderen”, zegt Joke Wessels van branchevereniging Holland Solar. „Het besef moet dagen dat de zon op de lange termijn de meest veelbelovende duurzame energiebron is.”
Bij Holland Solar, die veertig bedrijven vertegenwoordigt, zijn ze blij dat de overheid het opwekken van elektrische energie uit zonlicht (photo-voltaïsche zonne-energie, PV of zonnestroom genoemd) weer gaat stimuleren. De Europese klimaatdoelstellingen – het Nederlandse energieverbruik moet in 2020 voor 14 procent groen zijn – ’helpen’ daarbij.
De Nederlandse overheid heeft een wijs besluit genomen, vindt Wessels, en maakt de aanschaf van kleinschalige zonnestroom-installaties door particulieren financieel interessanter. „Maar het is onze wens dat de regeling ook voor grotere installaties op grote gebouwen wordt opengesteld, zoals in Duitsland.” Door de hoge kosten van zonnestroom-producten en de peperdure productieprocessen, zijn bedrijven gebaat bij een steuntje in de rug. „Zonnestroom kan nog niet concurreren met conventioneel opgewekte stroom. Door een grotere vraag wordt zonnestroom goedkoper.” Zonne-energie is naar schatting goed voor 25 procent van de Nederlandse stroomvraag in 2050.
Bij de Nederlandse zonne-industrie ligt nog vers in het geheugen hoe de subsidie in 2003 plotseling werd stopgezet. De markt voor panelen en collectoren stortte in omdat de vraag sterk afnam. „Nederlandse ondernemers die zonne-energiesystemen installeren zijn toen en masse naar het buitenland vertrokken. Je ziet ook dat grote fabrikanten als Solland Solar en Scheuten Solar tot de dag van vandaag hun omzet grotendeels in het buitenland halen”, merkt Wessels op.
Maar de Nederlandse zonne-industrie, in potentie goed voor miljarden omzet, neemt technologisch nog altijd een koppositie in. Zo maakte energieonderzoekscentrum ECN vorige maand bekend dat onder zijn leiding een techniek is ontwikkeld om met behulp van dunnere zonnecellen zonnepanelen te maken waarin minder van de schaarse grondstof silicium is verwerkt.
Maar met financiële steun alleen ben je er niet. Je bedekt niet vanzelf 600 km2 met zonnepanelen, zoals Holland Solar zich in 2005 in zijn roadmap ten doel stelde (eind 2004 was er 0,45 km2 met panelen bedekt). Het is van levensbelang voor zonne-energieproducenten zich in te vechten in de bouw, waar uiteindelijk wordt besloten of er zonnepanelen worden aangekocht en geïnstalleerd. De particulier die een paneel aanschaft; het zijn de kruimels. „Het bouwbedrijf, de aannemer en de woningbouwcorporatie zijn cruciaal”, erkent Wessels.
Het lijkt erop dat de overheid de zonne-industrie op dat punt te hulp schiet, nu zij in het kader van de Brusselse klimaatdoelen serieus werk maakt van energiebesparing. „Dat helpt”, zegt Wessels. In het convenant ’Meer met Minder’ hebben bouwbedrijven, energiebedrijven en woningbouwcorporaties met de overheid afgesproken het energiegebruik in de gebouwde omgeving terug te dringen. „We zien nu steeds meer corporaties langskomen die aan de slag gaan met zonnestroom.”
Leren van zonnepanelen
De nieuwe regeling Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE) is geen investeringssubsidie zoals de vorige, stopgezette regeling MEP, maar een exploitatiesubsidie. In de periode tot 2014 is 1,4 miljard euro beschikbaar via deze regeling. photo-voltaïsche zonne-energie (zon-PV) scoort hoog op de criteria ’toekomstperspectief’ en ’innovatie’, maar is relatief duur. De overheid wil ’implementerend’ leren. Daarom worden kleinschalige zon-PV-installaties tot 2014 gesubsidieerd. Subsidieaanvragen worden op volgorde van binnenkomst behandeld. De overheid heeft subsidieplafonds ingesteld, en herhaalt zo niet de fout van de vorige, te dure open-einderegeling. In maart moet de SDE-regeling in de Staatscourant

Planschadeclaims windmolens Gelderland

De VVD gedeputeerde Annelies van der Kolk wil 'dwingend' te werk gaan als het om de plaatsing van windmolens in Gelderland gaat. Steeds meer bewoners van gemeenten, waaronder Arnhem, Hattem, Bronckhorst, Beuningen en Buren verzetten zich tegen de gedwongen plaatsing van windmolens op het grondgebied van hun gemeenten. Desondanks houdt gedeputeerde Annelies van der Kolk, bestuurlijk verantwoordelijk voor het energie- en klimaatbeleid van de provincie vast aan haar standpunt. Mevrouw Van der Kolk is bij deze gewaarschuwd, want de planschadeclaims voor windturbines lopen elders in de miljoenen. Planschadeclaims Op WatUZegt.nl valt te lezen dat ongeveer 160 planschadeclaims zijn ingediend over de pas geplaatste 22 windturbines in de Koegorspolder in Zeeland: "De gemeente (lees: de belastingbetaler) is voornemens alle schade boven de 150.000 euro en procedurekosten boven de 100.000 euro te vergoeden. Raar, want altijd is van gemeentewege beweerd dat de exploitant de planschade moet betalen. De gemeenteraad mag helaas over de voorgenomen ‘vaststellingsovereenkomst’ alleen ‘bedenkingen en wensen uiten’. Een globale rekenexercitie leert dat dit soort claims behoorlijk in de papieren kan lopen. Het voornemen van B en W kan dan ook als een sprong in de duisternis worden gekwalificeerd. Het Hof van Leeuwarden heeft al eerder beslist dat de waardevermindering van een woning gelegen binnen een straal van 2,5 kilometer van een windmolenpark 30% bedraagt. De overheid en de exploitant bagatelliseren de planschade. Dit omdat de planschade moet worden bewezen. Een Groningse casus toont aan dat de aanhouder wint. Aan twee bewoners in Groningen die op 650 meter afstand wonen is namelijk in november 2007 een schadevergoeding van 75.000 euro toegekend, vermeerderd met de proceskosten. De exploitant van het windpark is veroordeeld tot deze kosten. Dit is het eerste vonnis in een civiele schadevergoedingsprocedure waarbij de hinder van een windturbinepark in het geding is. Volledigheidshalve wordt vermeld dat de exploitant bij het Hof Leeuwarden hoger beroep heeft aangetekend. Nu is het ene geval de andere niet, maar extrapolerend naar Terneuzen: 160 x 75.000 = 12 miljoen euro. De feitelijke prijs van deze groene stroom bereikt in dit geval een ongekende hoogte. Maar windmolen moet, dus heeft de overheid een arsenaal met subsidies: de VAMIL (vrije afschrijving milieu-investeringen), de EIA (energie-investeringsaftrek), CO2-subsidies, MEP-subsidies (Milieukwaliteit Energieproductie subsidies; 180806 afgeschaft) en we kunnen zelfs 'groen' beleggen. Oude regelingen worden door nog 'betere' vervangen. Zonder de door de overheid verstrekte subsidies in combinatie met een professioneel geleide mediacampagne om de burger te overtuigen van de noodzaak, zou ‘groene energie’ opgewekt door windturbines in Nederland geen schijn van kans hebben gemaakt. Greenpeace-actievoerder Diederik Samsom deelde destijds in het vakblad van de energiebranche ‘Energie Nederland’ heel realistisch mee: “Er zitten een hoop jongens in de duurzame energiewereld die het milieu geen snars kan schelen. Ze willen alleen heel snel, heel veel geld verdienen”. 1) Boeren leven ook van de wind. Eén molen op het erf levert al 70.000 euro per jaar op. 2) In discussies worden steevast vermogen en energieopbrengst door elkaar gehaald. Met vermogen wordt bedoeld een energieopbrengst per tijdeenheid in megawatt. De opbrengst wordt uitgedrukt in kilowattuur. Bij windstilte levert een molen niets en boven windkracht 8 ook niet, want dan worden ze uitgeschakeld. Daartussen is de opbrengst afhankelijk van de werkelijke windsterkte. Dit leidt ertoe dat slechts achttien procent van het nominale vermogen effectief kan worden gebruikt. Indien men windturbines op grote schaal wil toepassen en men daardoor afhankelijk wordt van de onbetrouwbare factor wind, dienen er grijze (conventionele) stroomleveranciers (goed voor 90% van het vermogen geleverd door de windturbines) op onrendabel vermogen mee te draaien om ontstane tekorten onverwijld op te kunnen vangen. Dan te bedenken dat dit alles in het werk wordt gesteld om minder dan 1% (!) van de totale energiebehoefte te dekken. Steevast wordt de opbrengst in ‘huishoudens’ vertaald. Echter slechts 8% van de stoom wordt door huishoudens verbruikt! Denemarken is qua weersomstandigheden, grootte, geaccidenteerdheid, landbouw, veeteelt en industrialisatie met Nederland vergelijkbaar en heeft vier keer zoveel windmolens als Nederland. Maar de Deense elektriciteitsprijs is één van de hoogste ter wereld. Heren politici, u bent gewaarschuwd en een gewaarschuwd mens telt voor twee."

maandag 18 februari 2008

Woerden, Minister Jacqueline Cramer (Ruimtelijke Ordening) haalt een streep door vier windmolens die zouden verrijzen bij Woerden.

De molens passen niet in het landschap, vindt de minister.

Cramer heeft dit maandagmiddag gezegd bij een bezoek aan de locatie in Woerden waar de windmolens stonden gepland. Als milieuminister heeft Cramer met de provincies afgesproken dat er tot 2011 2000 megawatt aan windenergie bijkomt. Maar als verantwoordelijke voor het landschap keert ze zich nu tegen de plek in Woerden, waar een kwart van de 50 megawatt aan windenergie zou worden opgewekt die Utrecht voor zijn rekening zou nemen.
De provincie laat weten teleurgesteld te zijn over de beslissing van de minister. Hierdoor gaan we onze doelstelling wat betreft windenergie niet halen, aldus een woordvoerder. De provincie denkt dat veel bewoners hoop zullen putten uit de bemoeienis van de minister. ,,Meer bewoners zullen proberen de plannen voor windmolens tegen te werken.'' De gemeente Woerden zegt de beslissing van Carmer te begrijpen. Wij zijn blij dat de minister het Groene Hart erkent, aldus een woordvoerster.
Cramer sluit niet uit dat ze nog meer locaties voor windmolens moet afwijzen als deze het landschap te zeer gaan verrommelen. Ze zet voor de langere termijn in op windmolenparken.
In 2020 moet een vijfde van de energievoorziening in Nederland duurzaam zijn. Daarvoor moet 4000 megawatt windenergie extra worden opgewekt. Een windmolen produceert 2 tot 3 megawatt.

vrijdag 15 februari 2008

Windenergie in Afrika

In grote delen van Afrika heeft driekwart van de bevolking geen toegang tot elektriciteit. Als het aan Leo van Gastel ligt gaat dit snel veranderen. Zijn bedrijf Aeolus Associated is van plan windmolenparken aan te leggen in de Namibische plaatsen Lüdenritz, Walvis Bay en Oranjemund.
Wat heeft u met Afrika?"Mijn verbintenis met Afrika is een combinatie tussen passie voor het continent en een interesse op zakelijk gebied. Ons bedrijf houdt zich bezig met het brengen van licht op het Afrikaans platteland, dat nog steeds voor 80 procent geen toegang heeft tot elektriciteit. Ik geloof tevens dat dit bijdraagt aan een “leefbare moeder aarde” voor mijn kleinkinderen en de kleinkinderen van anderen." Wat doet Aeolus Associated?"Dit bedrijf richt zich op duurzame energieprojecten in Afrika en is actief op vier terreinen: grootschalige windparken, biobrandstof plantages, rurale elektriciteit op basis van mini-hydrologie en biomassa en energieoplossingen voor huishoudens." Wat is de potentie voor duurzame energie in Afrika?"Als we alleen naar windenergie kijken hebben we het al over 10.000 MW, verspreid over zuid/westkust van Zuid-Afrika, de kustlijn van Namibië;, de hooglanden van Ethiopië, Kenia en Tanzania, de kustlijn van Soedan en Djibouti en een aantal locaties in Nigeria."Wat levert het gebruik van duurzame energie Afrika op?"Het toepassen van duurzame energie maakt Afrikaanse landen minder afhankelijk van dure energie-import. Op termijn zal duurzame energie goedkoper zijn dan fossiele brandstof en het is schone energie. Aeolus Associated neemt de financiering van zowel de ontwikkeling als operatie van deze projecten voor zijn rekening. Er is dus geen financiële inspanning nodig van de Afrikaanse landen waarin wij onze projecten uitvoeren."In welke landen is Aeolus Associated actief?"Op dit moment zijn zij actief in Namibië, Zuid-Afrika, Ethiopië, Kenia, Tanzania, Nigeria, Djibouti, Soedan, Sierra Leone, Ghana en – sinds kort - ook in Zambia, Madagaskar en Mozambique."Wat zijn de beperkingen waar u mee te maken heeft?"Een beperking is de werkcapaciteit die we hebben afgezet tegen het aantal projecten dat we nu kunnen en willen uitvoeren."Wat is het business model van Aeolus Associated?"Samen met onze locale, Afrikaans partners initiëren wij de projecten. Als ze levensvatbaar zijn, worden ze ontwikkeld door de AADC (Aeolus Africa Development Corporation), die ook voor de eerste financiering zorgt. In een tweede fase sluit onze financiële partner aan, de FMO - Nederlandse Financierings-Maatschappij voor Ontwikkelingslanden."Wat is het laatste nieuws?"Samen met onze lokale Keniaanse partner hebben we de rechten verkregen van een reeds ontwikkelde 120 MW windpark te in Kenia."Zie de website van Aelos Associated voor meer informatie over de duurzame energie-projecten in Afrika.

CO2 reductie per lidstaat EU.

Met dank overgenomen van EU observer, gepubliceerd op 23 januari 2008, 15:53.
The European Commission on Wednesday (23 January) published proposals on how each member state is to contribute to an overall target of having renewable energy account for 20 percent of energy use in the EU by 2020. The targets are legally binding.
SWEDEN 49%
LATVIA 42%
FINLAND 38%
AUSTRIA 34%
PORTUGAL 31%
DENMARK 30%
ESTONIA 25%
SLOVENIA 25%
ROMANIA 24%
FRANCE 23%
LITHUANIA 23%
SPAIN 20%
GERMANY 18%
GREECE 18%
ITALY 17%
BULGARIA 16%
IRELAND 16%
POLAND 15%
UNITED KINGDOM 15%
NETHERLANDS 14%
SLOVAKIA 14%
BELGIUM 13%
CYPRUS 13%
CZECH REPUBLIC 13%
HUNGARY 13%
LUXEMBOURG 11%
MALTA 10%

woensdag 13 februari 2008

SDE is te mager.

Het ministerie van Economische Zaken heeft op 31 januari jl. de conceptregeling Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE) bekend gemaakt. De stichting Energy Valley voorziet negatieve gevolgen van het huidige voorstel voor initiatiefnemers in Noord-Nederland en heeft dit via een brief aan minister Van der Hoeven kenbaar gemaakt.
Bij de SDE-regeling zijn vooral de onderwerpen biomassa (wkk, elektriciteit, groen gas), wind en zon-PV voor het noorden van belang. Hoewel de basisgedachte van de regeling op steun kan rekenen, zijn er zorgen over de concrete invulling. Zo bevat de regeling beperkingen ten aanzien van bepaalde vormen van duurzame energie. Hierdoor komt onder andere de productie van groen gas via covergisting van mest en de verwerking van reststromen uit de agro- en voedingsmiddelen industrie niet voor vergoeding in aanmerking. Terwijl dit gezien de agrarische structuur juist zeer kansrijk is voor het noorden. Daarnaast worden in het voorstel de vormen van duurzame energie die voor vergoeding in aanmerking komen ogenschijnlijk vastgelegd tot ten minste 2010. Het gevolg daarvan is dat partijen die zich de afgelopen jaren op groen gas projecten hebben gericht, zoals agrariërs, kennisinstellingen en technologieleveranciers, geen markt in het vooruitzicht hebben. Hierdoor wordt het voor sommige lastig het hoofd boven water te houden. De beschikbare budgetten en vergoedingen zijn in veel gevallen ook te laag. Het verschil met de voorgaande regeling is daarbij te groot en te abrupt om door de markt te worden opgevangen. De voorgestelde vergoeding voor bijvoorbeeld elektriciteitsproductie met co-vergistinginstallaties ligt onder het niveau dat nodig is om dergelijke projecten rendabel te maken en komt niet overeen met de berekeningen van ECN en Kema. Ook voor zonne-energie geldt dat de voorgestelde vergoedingstructuur tot te lange terugverdientijden leidt. Hierdoor wordt het onaantrekkelijk gemaakt om hierin te investeren. Door het huidige voorstel komt de ontwikkeling van energie-innovaties en de realisatie van de doelstellingen van het Energieakkoord, dat het noorden op 8 oktober jl. sloot met het Rijk, in gevaar. De stichting Energy Valley doet in haar brief aan het ministerie dan ook een aantal aanbevelingen om de belemmeringen weg te nemen en tot een evenwichtige en stimulerende regeling te komen. Voorgesteld wordt de regeling uit te breiden met groen gas productie door covergisting van mest en vergisting van rest-/bijproducten. Tevens wordt erop aangedrongen de voorgestelde vergoedingen te verhogen tot een niveau waarbij de onrendabele top wordt gedekt. Tot slot wordt geadviseerd veranderingen met betrekking tot de stimuleringsregelingen geleidelijk in te voeren zodat ondernemers de tijd krijgen zich erop voor te bereiden. De stichting Energy Valley wil met haar aanbevelingen een constructieve bijdrage leveren aan de totstandkoming van een houdbare SDE-regeling, waarmee vertrouwen wordt geschept bij ondernemers. De Energy Valley regio staat bekend als energietransitieregio bij uitstek waar door goede samenwerking tussen overheden, bedrijven en kennisinstellingen resultaten worden geboekt. Een positie die de regio graag wil behouden. Energy Valley
De provincies Drenthe, Fryslân, Groningen en de kop van Noord-Holland worden gekenmerkt door een sterke energie-economie met een stevig cluster aan energiepartijen en -activiteiten. De stichting Energy Valley heeft tot doel de economie en werkgelegenheid in de regio te versterken door samen met publieke en private partijen concrete energieactiviteiten en -investeringen te ontplooien. De stichting fungeert daarbij als aanjager en intermediair voor bedrijven, overheden en kennisinstellingen (www.energyvalley.nl).

dinsdag 12 februari 2008

De overheid is slechter voor het milieu dan het zich voor doet komen. Transformenergy bericht.

NWEA: Windmolens in binnenland met nieuwe stimuleringsregeling slechter afDe nieuwe stimuleringsregeling voor duurzame energie biedt voor windenergie op land kansen, maar dan wel enkel voor projecten op windrijke locaties. Meer landinwaarts gelegen projecten en locaties waar minder hoog gebouwd mag worden, zullen afvallen. Dat kan effect hebben op het halen van de kabinetsdoelstelling (een verdubbeling van opgesteld vermogen in 2011/2012). Dat constateert de Nederlandse Wind Energie Associatie NWEA na bestudering van de stukken. Wat betreft wind op zee is NWEA sterk teleurgesteld. De Stimuleringsregeling Duurzame Energie (SDE) gaat ervan uit dat het gemiddelde project 2.200 vollast-uren per jaar haalt. Daarmee kiest de Minister van Economische Zaken expliciet voor de meer windrijke locaties en hogere turbines. Aan de projecten die dreigen af te vallen, is door initiatiefnemers vaak al jaren gewerkt. NWEA pleit voor meerjarige duidelijkheid voor initiatiefnemers en investeerders. Nu wordt die alleen voor 2008 geboden, niet voor projecten waarvan de vergunningen in 2009 en later verkregen worden. Een gemiddeld project vergt jaren voorbereiding. Wel is NWEA tevreden dat een einde is gekomen aan de lange periode zonder stimuleringsregeling die begon met het stopzetten van de MEP (de voorganger van de SDE) in augustus 2006. Veel projecten verdwenen toen in de ijskast, de ontwikkeling van duurzame energie werd afgeremd. Eerder al heeft NWEA kanttekeningen geplaatst bij het feit dat de investeringsregeling voor windenergie per 1 januari drastisch verslechterd is. Dit effect wordt in de SDE voor individuele projecten gecompenseerd, maar het totale budget voor windenergie is wel veel lager. NWEA plaatst ook kanttekeningen bij verschillende berekeningen in de nieuwe stimuleringsregeling. Zo wordt uitgegaan van 8% lagere gemiddelde investeringskosten dan door NWEA, op basis van actuele gegevens van projecten, voorgesteld. De SDE zal in 2008 nog niet gelden voor wind op zee. Volgens de Minister worden de eerste nieuwe vergunningen voor wind op zee pas in 2009 verleend. NWEA vindt het volstrekt onduidelijk waarom de overheid op dit moment geen vergunningen wil verlenen. Diverse initiatiefnemers hebben de afgelopen jaren m.e.r. procedures gestart en vergunningaanvragen ingediend. De indruk ontstaat dat de overheid zoekt naar manieren om maar geen besluit over deze aanvragen te hoeven nemen.
bron: NWEA, 11/02/08

zondag 10 februari 2008

Transformenergy windmolennieuws

Het vermogen van windmolens is vorig jaar wereldwijd tot een recordhoogte gestegen. In totaal werd er 20.000 megawatt (MW) extra geïnstalleerd. Dat heeft de Global Wind Energy Council (GWEC), een industriële lobby in Brussel, bekendgemaakt. De Verenigde Staten, Spanje en China zijn de belangrijkste verantwoordelijken van deze stijging.25 miljard euroWindmolens produceren nu wereldwijd meer dan 94.000 MW energie, tegen 74.133 MW in 2006. In economische termen is de stijging van 2007 ongeveer 25 miljard euro waard.VSDe VS installeerden een record van 5.244 MW, waardoor het totaal aan windenergie in het land groeide tot 16.818 MW. Dankzij de toename verstoten de VS Spanje van de tweede plaats. Tegen eind 2009 zouden de Amerikanen Duitsland van de troon stoten, zo verwacht GWEC. Vorig jaar werd er in Duitsland windenergiecapaciteit van 1.667 MW geïnstalleerd, goed voor een totaal windenergievermogen van 22.247 MW.BelgiëMaandag raakte al bekend dat het vermogen van windmolens in België tot 278 MW was gestegen in 2007, bijna 50 procent meer dan het jaar ervoor. België staat daarmee op de dertiende plaats inzake windenergie in de Europese Unie van 27 lidstaten. (belga/bdr)

vrijdag 8 februari 2008

Subsidie duurzame energie

Subsidieregeling duurzame energie stap naar duurzame samenleving
De nieuwe stimuleringsregeling duurzame energie (SDE) kan succesvol zijn mits deze minimaal vijftien jaar blijft bestaan, de tijd die nodig is om de investering in zonnepanelen terug te verdienen, aldus Stichting Natuur en Milieu.
De plotselinge afschaffing van de vorige subsidieregeling (MEP) in 2006 beschadigde het vertrouwen in de overheid. Het kabinet zal dit vertrouwen moeten terugverdienen door garanties voor de langere termijn te geven, aldus Natuur en Milieu.De milieuorganisatie vindt het jammer dat dit jaar nog geen geld beschikbaar wordt gesteld voor de ontwikkeling van windenergie op zee. Windenergie zal in Nederland de grootste bron van duurzame energie moeten worden om de doelstelling van 20 procent duurzame energie in 2020 te kunnen halen. Het is wel goed dat de minister vloeibare biomassa (zoals palmolie) uitsluit van de regeling omdat er nog geen goed certificeringssysteem bestaat dat aangeeft of de biomassa duurzaam is. Vorige week presenteerden Natuur en Milieu en De Provinciale Milieufederaties criteria voor ‘goede’ en ‘foute’ soorten biomassa. Slechte biomassa zou niet door overheid gesubsidieerd moeten worden. Door het ontbreken van duurzaamheidscriteria kan dat op dit moment nog niet beoordeeld worden.

Bron: snm.nl

Windmolens zijn lelijk, duur en leveren niks op.

Waarom zoveel subsidie steken in een onbetrouwbare en nooit rendabele energievorm
Gepubliceerd: 6 februari 2008 00:00 Gewijzigd: 8 februari 2008 10:10
De overheid wil het aantal windmolens in Nederland verdubbelen.
Wacht even. Laten we eerst maar eens kijken wat ons dat oplevert, vindt Bernard van Praag. Willen we die molens wel?

Het kan niemand zijn ontgaan: er komen steeds meer windmolens in het Nederlandse landschap. Tot voor enige jaren was het een wat komische, eenzame curiositeit, de exotische hobby van een milieufreak, maar de laatste jaren verschijnen er dagelijks nieuwe exemplaren. Zijn het er nu nog ruim duizend, enige dagen geleden meldde het kabinet dat het dat aantal wil verdubbelen. Dat betekent een forse verandering van het Nederlandse landschap.
De windmolens worden namelijk steeds groter. Met een hoogte van soms wel 150 meter inclusief wieken benaderen ze grootte van de Euromast in Rotterdam. De wieken hebben een spanwijdte van een voetbalveld. Met deze afmetingen zijn ze al over tientallen kilometers zichtbaar. Een groeiend aantal Nederlanders vindt de windmolens landschapsvervuiling.
De blijvende aard van deze verandering, de afschrijvingsduur is tien jaar, roept de vraag op of verdubbeling van het aantal molens wel wenselijk is. En zijn ze eigenlijk wel nodig?
Vaak wordt gesuggereerd dat het gebruik van windenergie noodzakelijk en onontkoombaar is voor de Nederlandse energiepolitiek. Ik betwijfel dit. Ja, het is schone energie, maar we moeten, behalve naar de milieuaspecten, ook kijken naar de kosten, de betekenis voor de nationale energievoorziening, de verwachtingen over toekomstige ontwikkelingen en de concurrerende energietechnologieën.
Eerst de kosten. Voor hun bedrijfsvoering zijn de windmolens volledig afhankelijk van overheidssubsidie. Op het moment is er een kleine groep van windmolenproducenten, projectontwikkelaars, en agrariërs die volop profiteert van die subsidies. Volgens het vakblad De Boerderij (december 2003) verdiende een boer met een molen op zijn erf in 2003 al ca. 70.000 euro per jaar.
De vraag rijst waarom de belastingbetaler dit moet opbrengen. Zelfs in Denemarken, het walhalla van de windenergie, is onlangs twijfel ontstaan over het nut van de windmolen. De subsidie is stopgezet en er worden geen nieuwe molens meer gebouwd. In 2006 sloot Joop Wijn terecht de subsidiekraan, nu draaien de ministers Van der Hoeven en Cramer deze weer wijd open. Prima, als de verwachting is dat de kosten in de toekomst beduidend omlaag zullen gaan, maar de perspectieven hierop zijn weinigbelovend, in tegenstelling tot bijvoorbeeld bij zonne-energie.
Over de betekenis van windenergie voor Nederland bestaan veel misverstanden. Er wordt geschermd met grote vermogens van een, twee en binnenkort nog meer megawatt per turbine. Wat vergeten wordt is dat het hier om maximale opbrengsten gaat, bij een windsterkte van ongeveer 8 Beaufort (daarboven moet de molen worden gestopt). Maar zo hard waait het niet vaak in Nederland. Bij minder wind ligt de opbrengst een stuk lager. De gemiddelde productiviteit over een jaar is slechts 20 procent van het maximum.
De productie wordt sinds jaar en dag gemeten in een speciale meeteenheid: de behoefte per doorsneehuishouden. Zo zien wij bij molens staan: voorziet 3.000 huishoudens van stroom. Maar die onduidelijke maat verhult dat de totale huishoudelijke behoefte in Nederland minder dan 10 procent is van de totale energiebehoefte. De industrie vraagt veel meer. Aan de totale Nederlandse energiebehoefte dragen de windmolens slechts voor één of twee procent bij en dat zal ook bij een verdubbeling tot 2.000 molens zo blijven.
Hoe verhoudt windenergie zich tot andere vormen van duurzame energie, zoals zonne-energie, getijdenenergie, geothermische energie, kernenergie en moderne steenkooltechnologie? In vergelijking hiermee is windenergie een instabiele bron. Het ene moment waait het stevig en het andere moment niet. Aangezien het bijna onmogelijk is de energie op te slaan, moet bij harde wind de opgewekte energie meteen het net ingestuurd worden en dit leidt tot schokken die kunnen leiden tot kortsluiting van hoogspanningsnetwerken. Bovendien eist de onbetrouwbaarheid van de wind dat de stroomproductie bij windstilte toch in de totale behoefte kan blijven voorzien. Windenergie is dus geen echt substituut voor andere productie- methodes. Ook is ze niet goedkoper dan die andere energievormen. Belangengroepen voeren vaak aan dat het met die kostenverhouding wel goed komt wanneer de olieprijs maar voldoende stijgt. Maar die olieprijsstijging maakt ook alle andere technologieën voordeliger.
De keuze is niet voor of tegen duurzame energie. Voor duurzaamheid is iedereen. De keuze moet gaan over de vraag welke van de technologieën we wel in ons land willen hebben en welke niet. Daarbij zal niemand het erg vinden om tijdelijke subsidies te verstrekken aan een ‘infant industry’, maar op den duur moeten de gekozen technologieën zich zonder subsidie op de markt van concurrerende technologieën kunnen bewijzen. Voor windenergie lijkt dit uitermate dubieus.
Prof. dr. B.M.S. van Praag is Universiteitshoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam.

donderdag 7 februari 2008

Transformenergy schrijft een brandbrief aan minister Cramer.

Persbericht.

Brandbrief aan minister Jacqueline Cramer, Algemeen verbod op de gloeilamp nog voor 2010.
Het groene verbond Transformenergy uit stad Groningen heeft op 07-02-2008 een brandbrief geschreven aan de minister van Jacqueline Cramer. Volgens het verbond Transformenergy duurt het veel te lang voordat er daadwerkelijk ook daden worden gesteld aan het verbeteren van het milieu in Nederland. Voor 2020 streeft het kabinet naar een verhoging van het aandeel duurzame energie tot 20 procent. Dit is een mooie belofte. Volgens Transformenergy moet de minister een veel hardere aanpak laten zien. Gisteren had de minister al daden kunnen stellen, maar dit gaat volgens het verbond veel te langzaam. Door het afschaffen van de gloeilamp kan er veel CO2 uitstoot bespaard worden. Ook moet de overheid de burger actief helpen bij het omschakelen naar LED verlichting.

Brandbrief.

Geachte minister Cramer,
Wij vragen u dringend aandacht voor het volgende.
Transformenergy.nl streeft voor de afschaffing van de normale gloeilamp nog voor het einde van 2010. Zoals u weet gaat dit in Australië ook gebeuren en zou Nederland dit voorbeeld moeten volgen. U zou nu kunnen inzetten op een subsidie stelsel voor de consument van nieuwe LED licht technieken. Het is in 2008 eigenlijk al onverantwoord geworden om nog gloeilampen te gebruiken. Ook zou u zich namens de overheid actiever kunnen inzetten bij het verschaffen van LED verlichting aan de burgers. Er kan gedacht worden aan een licht-pakket voor burgers met lagere inkomens. Een doos LED verlichting zodat de overstap makkelijk wordt. Transformenergy.nl streeft juist voor het gebruik van LED verlichting omdat in de normale spaarlamp veel milieu belastende stoffen zitten. Het gaat hier om kwikdampen en zware metalen die in deze spaarlampen zitten. Nederland zou hierin een goed voorbeeld kunnen geven door het invoeren van LED licht. (wat ook veel mooier is) In Nederland blijkt uit onderzoeken dat veel burgers mee zouden willen doen aan het besparen van energie maar weten vaak onvoldoende hoe. Het wordt de burger nog vaak erg moeilijk gemaakt deze groene producten aan te schaffen en er zijn in Nederland nog te veel regels voor de installatie van dit soort duurzame energie. Gelukkig is er wel eindelijk meer duidelijkheid naar buiten gekomen over de subsidie van 33 eurocent per kilowattuur voor het opwekken van zonnestroom. Wij juichen dit toe. Nu nog verder. Wij willen u middels deze brandbrief wijzen op het radicaal veranderen van ouderwets slechte gewoontes op energie gebied. Begin met het licht. Nederland op LED licht. Op de site van Transformenergy.nl vind u een overzicht van duurzame energie voor de gewone burger. Informatie en producten die kunnen helpen aan een beter gebruik van de aarde.
Wij hopen dan ook van harte dat u dit wilt overdenken en vooral tot actie zult overgaan.
Met vriendelijke groet,De leden van het Transformenergy energie genootschap. transformenergy.nl

woensdag 6 februari 2008

Australie gaat de gloeilamp in 2010 verbieden. Transformenergy pleit voor navolging in Nederland.

SYDNEY - De dagen van de klassieke gloeilamp zijn in Australië geteld. De regering wil in de strijd tegen het broeikaseffect de ruim 125 jaar oude energievreter vanaf 2010 verbieden. Tegen die tijd zijn er in Australië alleen nog maar spaarlampen te krijgen, zei milieuminister Malcolm Turbull dinsdag.
Australië wordt daarmee het eerste land ter wereld dat de gloeilamp bant. Ook in de Amerikaanse staat Californië komt waarschijnlijk binnenkort een wet ten gunste van de veel zuinigere spaarlamp.

Lage rendement
De gloeilamp staat bekend om zijn lage rendement. De meeste energie wordt omgezet in warmte en niet in licht. Bij spaarlampen is het rendement beduidend hoger en wordt zo elektriciteit bespaard, naar schatting met twee derde per huishouden.
Australië staat niet bepaald bekend als milieuvriendelijk. Australiërs gebruiken gemiddeld meer energie dan de als energieverslinders bekend staande Amerikanen. Verder weigert de conservatieve Australische regering van premier Howard het milieuverdrag van Kyoto te tekenen, om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen.
Het gloeilampverbod lijkt een relatief makkelijke maatregel van de regering om toch haar 'groene gezicht' te tonen in het verkiezingsjaar 2007.Milieuorganisaties zijn kritisch en spreken van een druppel op een gloeiende plaat.

bron: nu.nl

Transformenergy bericht over bouw energie centrale eemshaven.

Japanners krijgen superorder van miljard in Groningen: bouw Nuon centralePrint pagina Stuur door
Je naamVerzenden naar
Beoordeel dit artikel

Groningen Seaports ondertekent vanmiddag samen met de directie van Nuon het contract voor de bouwgrond waarop de elektriciteitscentrale in de Eemshaven zal verrijzen. Voor Groningen Seaports betekent dit moment formeel dé omslag voor de toekomst van de Eemshaven. Vanaf nu kunnen namelijk megainvesteringen oplopend tot 90 miljoen euro - nodig voor de ontwikkeling van de infrastructuur in het oostelijke gedeelte van de Eemshaven - in gang worden gezet. De Nuon-centrale wordt de tweede elektriciteitscentrale in de Eemshaven. Er staat momenteel al een centrale, en de bouw van een derde centrale van het Duitse RWE is in voorbereiding.
Het oostelijke gedeelte van de Eemshaven is vastgesteld voor de ontwikkeling van energie gerelateerde bedrijvigheid: het zogenaamde Energy Park Eemshaven. Naast Nuon heeft de Duitse energieleverancier RWE het voornemen om een energiecentrale in de Eemshaven te bouwen. Eveneens hebben Essent, Vopak en Gasunie een locatiekeuze gemaakt voor de Eemshaven om daar een LNG Terminal aan te leggen voor de aanlanding van vloeibaar aardgas. Aanleg totale infrastructuur Groningen Seaports is eind 2006 al gestart met diverse voorbereidende werkzaamheden voor het bedrijfsklaar maken van terreinen in het oostelijke gedeelte van de Eemshaven. De officiële contractondertekening met Nuon betekent dat er nu gestart kan worden met de aanleg van de totale infrastructuur in dit gebied: ophoging van terreinen, aanleg van wegen en ICT-infrastructuur, aanleg van faciliteiten van gas, licht en water, aanleg van kades, verlenging Wilhelminahaven en verdieping van de vaargeul. De elektriciteitscentrale zal een terrein van 44 ha in beslag nemen. Multi-fuel-centrale
Nuon Magnum is een multi-fuel-centrale van 1.200 MW waarmee ruim twee miljoen huishoudens van energie kunnen worden voorzien. Op termijn kan deze centrale elektriciteit opwekken uit kolen, gas en biomassa. In de eerste fase wordt alleen een gasgestookte centrale gebouwd, die wordt voorbereid op de inpassing van het multi -fuel-gedeelte. Begin 2011 moet de gasgestookte centrale de eerste stroom leveren

bron:GIC

dinsdag 5 februari 2008

Boer zoekt stroom. Transformenergy bericht.

Boer kan nergens heen met groene stroom



maandag 04 februari 2008
De mededeling van Essent Netwerk dat er nog zeker twee tot drie jaar geen groene stroom kan worden doorgesluisd naar het landelijk elektriciteitsnet, heeft noordelijke bestuurders en boeren “zeer onaangenaam verrast”.
Eind december maakten het Ministerie van Economische Zaken, de noordelijke provincies en netwerkbeheerder Tennet nog bekend dat zij een oplossing hadden gevonden voor het capaciteitstekort op het landelijke stroomtransportnet. Volgens Essent zijn tientallen opwekkers van groene stroom daar echter bij nader inzien nog altijd niet mee geholpen.
Het capaciteitsprobleem ontstaat door de bouw van twee elektriciteitscentrales in de Eemshaven. Die nemen alle beschikbare ruimte op het landelijke transportnet in beslag, waardoor er voor groene stroom geen ruimte is. Dat kan de nekslag betekenen voor de plannen van tientallen boeren en tuinders, met name in het Noorden, voor windmolens en kleinschalige biogasinstallaties.
EZ, Tennet en de provincies dachten dat probleem te kunnen ondervangen door de transportleiding van Groningen naar Zwolle niet te slopen, zoals gepland, maar voor 20 miljoen euro op te knappen. Maar volgens Essent is het nodig om tegelijkertijd ook het zogeheten middenspanningsnet worden uitgebreid om de groene stroom naar het Tennet-net te kunnen leiden.

bron: energy Valley

Transformenergy duurzame energie overzicht

Energie overzicht NL
31 maart 2006. Bijdrage geleverd door Rembrandt Koppelaar.
Historie en overzicht van energiehuishouding van Nederland Cijfers zijn afkomstig van het Centraal Bureau voor Statistiek en EnergieNed.
Rembrandt Koppelaar / Stichting Peak Oil Nederland
Fossiele energiewinning
Nederland is een land dat rijk is aan aardgas. In 1957 werd bij toeval in Groningen een van de grootste aardgasvelden ter wereld ontdekt nabij het dorpje Slochteren. De winning startte snel om de Nederlandse staat en haar burgers te voorzien van de inkomsten en energie van het aardgas. Naast dit grote veld zijn er nog een heleboel kleinere Nederlandse aardgasvelden op land en de noordzee waar aardgas gewonnen wordt. Sinds de winning van aardgas begon in de 60′er jaren heeft de Nederlandse economie flink kunnen profiteren van deze bodemschat. Aangezien er nog een redelijke hoeveelheid aardgas in de grond zit, zelfs na 40 jaar winning, profiteert de Nederlandse staat nu nog steeds van aardgasbaten.
Naast aardgas zit er ook een kleine hoeveelheid olie in de grond die gewonnen wordt. De productie van Nederlandse olie is goed voor 9% van het binnenlandse verbruik. Om het olieverbruik in Nederland te dekken wordt meer dan 90% geimporteerd. Met name uit Rusland (29%), Saoedi-Arabië (21%), Noorwegen (15%), Engeland (10%) en Kuweit (8%). Het aandeel van Engeland en Noorwegen in de Nederlandse import zal steeds verder dalen doordat deze landen al over hun oliepiek heen zijn, de productie daalt daar.
In het verleden heeft Nederland ook nog volop kolen uit de grond gehaald, met name in de province Limburg. Sinds 1974 is de kolenwinning echter stopgezet. Goedkope zwarte kolen uit het buitenland en de steeds sterker groeiende productie van Nederlands aardgas zorgden ervoor dat de kolenwinning in Nederland niet meer rendabel was.
Energieverbruik Nederland
De Nederlandse economie wordt gedomineerd door fossiele brandstoffen. Ondanks dat de noodzaak voor alternatieve energiebronnen hoog is beslaat fossiel 96% van het energieverbruik. Kernenergie is altijd al een hele kleine speler geweest en duurzame energie begint langzaam een klein deel van het energieverbruik te dekken.
Als we kijken naar het algehele energieverbruik in Nederland zien we een gestage toename over de tijd. Door de oliecrises van de 70′er jaren zakte het verbruik van energie maar kortstondig een klein beetje in om vervolgens weer te gaan stijgen. Met name te weiten aan een stijging van de bevolking van 13 miljoen in 1970 naar 16.3 miljoen in 2005. Maar ook een stijging van de materiele welvaart heeft zijn invloed gehad. Meer spullen betekent bijna altijd een hoger energieverbruik. Ten opzichte van de wereldbevolking verbruiken wij vrij veel energie. Drie keer zoveel als de gemiddelde mens op aarde.
De stijging van energieverbruik zit hem echter voornamelijk in de industrie. Het huishoudelijk verbruik is al sinds de 80′er jaren vrij stabiel gebleven rond de 430 PetaJoule. Door steeds meer goederen te produceren en diensten te leveren stijgt het industriële verbruik. Niet zo vreemd is het grootste aandeel van het energieverbruik uit de industrie komt. Sinds 1985 is het energieverbruik met 20% gestegen.
De oorzaak van deze trend komt door het verbruik van aardgas. Waar het industriële verbruik blijft toenemen terwijl het huishoudelijk verbruik langzaam blijft dalen, ondanks dat de hoeveelheid huishoudens van 4 miljoen in 1970 naar 7 miljoen in 2006 is gestegen. De daling in de huishoudens is te danken aan veel efficiëntere verwarmingsketels.
De algehele stijging van het energieverbruik komt doordat we steeds meer elektriciteit zijn gaan gebruiken. In de huishoudens zijn we wel wat efficiëntere apparaten gaan gebruiken, maar deze hebben weinig effect doordat we ook steeds meer apparaten tot onze beschikking hebben.
Al sinds de 60′er jaren is het verbruik van elektriciteit in snel tempo gestegen. Tegenwoordig nog steeds met zo’n 3% a 4% per jaar.
Duurzame energie
Van de 1.5% energieverbruik in Nederland die uit duurzame energie bestaat komt het meeste uit biomassa en windenergie. Deze ontwikkeling is pas op gang gebracht, sinds 1995 is het aandeel duurzaam in het verbruik van energie meer dan verdubbeld.>/p>
Nederland is echter geen land waar veel biomassa geproduceerd kan worden. Daarom wordt de meeste biomassa geïmporteerd, in 2004 kwam 60% van de verbruikte biomassa uit het buitenland. Dit aandeel zal in de toekomst sterk gaan stijgen. Windenergie hoeven we echter niet te importeren, er is op de Noordzee genoeg ruimte en wind om heel veel windparken neer te zetten. In totaal wekken we nu 27% van de verbruikte duurzame energie in eigen land op en de rest in het buitenland.
Op Europees gebied lopen we nog ver achter. In een groot deel van de landen in Europa bestaat al 10% of meer van het energieverbruik uit duurzaam.
Emmisie van broeikasgassen
De uitstoot van koolstofdioxide, het voornaamste broeikasgas blijft nog steeds stijgen. Om aan de doelstellingen voor het Kyoto protocol te voldoen moet de Nederlandse uitstoot in 2012 met 6% gedaald zijn tenopzichte van 1990. Momenteel is de totale uitstoot van broeikasgassen met 1% gedaald tenopzichte van 1990
Dit resultaat is behaald doordat de uitstoot van andere milieuvervuilende broeikasgassen wel daalt
Energie efficiëntie
De grootste uitdaging van de energietransitie naar een duurzame samenleving is het stabiliseren van het energieverbruik. Op huishoudelijk gebied gaat dit autonoom vrij goed. Alhoewel de huishoudens momenteel nog stijgen omdat de bevolking nog steeds toeneemt is het gemiddelde verbruik van elektriciteit per huishouden al gestabiliseerd.
Het gemiddelde verbruik van aardgas per huishouden daalt zelfs sterk sinds de 70′er jaren.


bron: peakoil